Alkmaar, Grote of Sint Laurenskerk, Hoofdorgel

  • Op 6 juni 1638 tekende Levinus Eekmans een contract voor de bouw van een groot nieuw orgel voor de kerk in Alkmaar, gebruik makend van materiaal uit de twee bestaande instrumenten. Deze instrumenten voldeden niet meer aan de eisen, en organist Jan van Bochem had de aanzet gegeven voor nieuwbouw. Omdat Eekmans in augustus 1638  overleed moesten de plannen gewijzigd worden. Germer Galtuszoon van Hagerbeer kreeg in oktober de opdracht om een geheel nieuw orgel te bouwen. Tijdens de bouw werd het bestek weer gewijzigd, waardoor het orgel groter ging worden dan oorspronkelijk gedacht. Omdat Hagerbeer ook in Leiden aan het werk was (Pieterskerk) vlotten de werkzaamheden niet zo erg. Hij deed de klus over aan zijn broer Jacobus Galtuszoon en zijn vader Galtus Germer van Hagerbeer. Deze bouwden het orgel af, waarna het in 1645 werd opgeleverd met 40 stemmen, verdeeld over drie manualen en pedaal. Het hoofdwerk was uitgebouwd tot contra-F voor twee registers. Verder had het orgel dubbeltoetsen voor de dis/es en ais/bes, zodat er in meer toonsoorten gespeeld kon worden. De kas is ontworpen door architect Jacob van Campen. Deze liet het houtsnijwerk van de hoofdkas maken door Pieter Mathijszoon, en de beeldengroep op het rugpositief door Jan Karstijnszoon. De luiken werden eveneens beschilderd: aan de binnenzijde werd een houtimitatie aangebracht door Jacob Pinas, beschilderd met zwevende putti van de hand van Hendrick Gerbrandszoon. De buitenzijde van de luiken werd door Caesar Boëthius van Everdingen beschilderd.
  • Roelof Barendsz Duyschot en diens zoon Johannes voerden werkzaamheden uit aan het orgel in de jaren 1685-1704. Zij maakten ook nieuwe klavieren en verbeterden de windvoorziening. Ook wijzigden zij de Trompet 8′ van het Hoofdwerk in een Bazuin 16′. Op advies van organist Gerhardus Havingha werd het orgel in de jaren 1723-1725 door Frans Caspar Schnitger grondig herzien en vergroot. Schnitger behield 24 stemmen van het oorspronkelijke orgel, en plaatste er 32 nieuwe stemmen bij. Het pijpwerk kwam hierdoor zeer dicht op elkaar in de kas te staan. Het oorspronkelijke klankbeeld werd door hem omgebogen naar een meer noord-Duitse orgelklank.
  • In 1782 wijzigde Johannes Strümphler acht registers, en ook veranderde hij de frontindeling van het rugpositief. De orgelkassen werden nu in een bruine mahonie-imitatie kleur geschilderd terwijl de zuilen en pilasters  een zwarte kleur kregen. De binnenkant van de luiken werd donkerbruin gemaakt, beschilderd met grote engelen. De luiken van het rugpositief werden verwijderd, evenals grote engel die boven op het orgel stond. Na deze ingreep is er niet veel fundamenteels meer veranderd. Wel zijn er verschillende plannen geweest het binnenwerk te vervangen (Naber, 1854 en Witte, 1898) of om te bouwen naar een electrische tractuur (Bouman, 1939).
  • Vanwege een aanstaande kerkrestauratie met plannen het balgenhuis te slopen (zoals ook in de Nieuwe Kerk te Amsterdam is gebeurd) werden in 1941 de oude spaanbalgen gesloopt. Uiteindelijk ging de sloop van het balgenhuis niet door. D.A. Flentrop restaureerde het orgel in de jaren 1947-1949, waarbij een nieuwe windvoorziening werd aangelegd. Een echt grondige restauratie bleek echter al snel noodzakelijk. Deze werd gestart door de firma Flentrop in 1982. Uitgangspunt werd de situatie van 1725, inclusief een reconstructie van de luiken van het rugpositief. Er zijn weer nieuwe spaanbalgen gemaakt, de oude toonhoogte is hersteld, en de dispositie is gereconstrueerd. Op 9 juni 1987 vond in besloten kring de ingebruikname plaats, waarna het instrument op 13 juni is gepresenteerd aan het publiek door Klaas Bolt. In 1989 werden de luiken van het hoofdorgel na restauratie weer geplaatst. Dit werd gevierd met een speciaal orgelconcert door Hans van Nieuwkoop op 8 september 1989. De muren van het kerkschip werden in 1996 opnieuw gepleisterd ter verbetering van de akoestiek.
  • Het orgel werd in de jaren 2014/2015 opnieuw gerestaureerd. De firma Flentrop voerde deze werkzaamheden uit. Het ging met name om een restauratie van het oude pijpwerk, dat door loodcorrosie ernstig was aangetast. Op zaterdag 11 april 2015 is het orgel weer feestelijk in gebruik genomen met een concert door Frank van Wijk en Pieter van Dijk.
Hoofdwerk C-d3
Praestant 16
Praestant 8
Praestantquint 6
Octaav 4
Quinta 3
Octaav 2
Flachfluit 2
Ruyschpyp II
Tertiaan II
Mixtuur VI
Trompet 16
Viool di Gamba 8
Trompet 4
Bovenwerk C-d3
Praestant 8
Baarpyp 8
Rohrfluit 8
Quintadena 8
Octaav 4
Fluit Dous 4
Spitsfluit 3
Superoctaav 2
Speelfluit 2
Sexquialtera II
Scherp IV
Cimbel III
Trompet 8
Haubois 8
Vox Humana 8
Rugpositief C-d3
Praestant 8
Quintadena 8
Octaaf 4
Nasaat 3
Fluit 4
Superoctaaf 2
Quintfluit 3
Waldfluit 2
Quintanus 1 1/2
Sexquialtera II
Mixtuur V-VI
Cimbel III
Trompet 8
Fagot 8
Vox Humana inferior 8
Tremulant
Pedaal C-d1
Principaal 22
Praestant 16
Rohrquint 12
Octaav 8
Quinta 6
Octaav 4
Nachthoorn 2
Ruyschpyp III
Mixtuur VIII
Basuin 16
Trompet 8
Trompet 4
Cornet 2Tremulant
   
Coppel RP-HW
Coppel RP-BW
Coppel HW-BW
Coppel Ped-HW
Coppel Ped-RP
Stemming: gelijkzwevend