Brouwershaven, Sint Nicolaaskerk

Tekst: – bron: P. Sevestre, Het orgel van de Sint Nicolaaskerk te Brouwershaven.
Foto’s: Wim Verburg 31 juli 2002

De orgelkas op deze foto’s is al zeer oud, van 1557.  Dit jaartal stond op de in de 18de eeuw weggenomen orgelluiken. De betreffende 18de eeuwse bron is hier duidelijk over. Het enige dat niet door documenten wordt bevestigd is of het toenmalige orgel door Niehoff is gebouwd. Maar dit is gezien de stijl van de kas en de omstreeks die tijd door Niehoff in de regio uitgevoerde werkzaamheden in andere kerken wel zeer waarschijn-lijk.
Een aantal frontpijpen zijn van Niehoff. De niet door Niehoff gemaakte frontpijpen zijn o.a. van Van Vulpen.
In het Hoofdwerk staan ook frontpijpen die 18de eeuws zijn.

Er zijn ook indirecte bewijzen te vinden voor de gedachte dat de orgelmakers Niehoff het orgel hebben gebouwd:
–     de orgelkas lijkt sterk op die van het orgel in de Grote Kerk in Schiedam. Schrijnwerker Adriaan Schalken
heeft de orgelkas in Schiedam gemaakt.
–      Niehoff werkte in de periode 1549 – 1563 in Zeeland en omgeving: 1549 Zierikzee, 1553-1555
Bergen op Zoom en 1556-1563 Brielle.
De kas is in 1968 met rose caseineverf beschilderd (tot die tijd, waarschijnlijk vanaf 1901 of eerder waren de verflagen van de kas verwijderd en stond deze in met bijenwas behandeld blank eikenhout in de kerk. In de
16de eeuw waren alleen primaire kleuren gebruikelijk; in ieder geval geval geen pasteltinten. Betekenis van deze mededeling: de restauratie van 1968 heeft het orgel dus niet in zijn 16de eeuwse gedaante teruggebracht.
(De huidige kleur van de kas is een pasteltint. Pasteltinten werden pas vanaf de 18e eeuw gebruikt.)

Welke registers heeft het orgel vroeger gehad? Dat is niet met zekerheid vast te stellen. Er is veel aan het orgel gewerkt; zo zijn ondermeer later de orgelluiken verdwenen. Toch heeft het orgel tot vèr in de 19e eeuw de nodige vulstemmen gehad. Onderstaand de dispositie:

Hoofdwerk: (F-f3)
Prestant 16
Prestant 8 B/D
Bourdon 8
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Mixtuur 4 st.
Sesquialter 2 st.
Trompet 16

Rugwerk: (C-f3)
Prestant 8
Prestant 8 D
Holpijp 8
Octaaf 4
Roerfluit 4
Flageolet 1 1/3
Tertiaan
Cornet

Pedaal aangehangen.

Opvallend is de trompet 16 op het HW zónder een
trompet 8. Op het Rugwerk geen 2-voet en ook geen
tongwerk. Bovendien had het HW in de 19e eeuw de
voor de 16e eeuw ongebruikelijke grote toonomvang:
tot f3.
Het orgel heeft, afgezien van de toevoeging van een volledig groot octaaf, geen verbouwingen ondergaan (d.w.z. constructieve wijzigingen). Alleen heeft de dispositie diverse wijzigingen ondergaan. Het
is in ieder geval niet door die “verbouwingen” dat niet zeker is of Niehoff het heeft gebouwd. Alleen het ontbreken van een document bevestigt niet de
vrijwel 100% zekerheid dat Niehoff de maker was.

Dat ruwe stormen konden woeden is gebleken in het
jaar 1891. Een zware storm rukte het dak van het tegen de westmuur aangebouwde orgelhuis, zodat de balgen niet meer te gebruiken waren. Dit gebeurde ten tijde van een grote kerkrestauratie van 1883-1893.
Nu moest de kerk zich ook buigen over de vraag: wat te doen met het orgel?
Om verdere beschadiging van de orgelkas te voorkomen, kocht het Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst (in Amsterdam) deze. Al in 1901 keerde de orgelkas terug en niet lang daarna bouwde fa. Maarschalkerweerd er een (vergeleken met de vorige dispositie) bescheiden nieuw orgel in.

Hoofdwerk: Bourdon 16, Prestant 8, Octaaf 4, Doublet 2 st. (2 2/3 – 2) Cornet 5 st. en Trompet 8
Nevenwerk: Holpijp 8, Gamba 8, Flûte dolce 4
Het pedaal: een subbas als transmissie.

In 1953 had het orgel weer te lijden van het weer. Ditmaal vocht en zout, door de stormvloed. Een restauratie was onontkoombaar: het orgel werd afgekeurd door de orgelcommissie van de NH Kerk. Nadat de orgelkas in 1963 aan de Hervormde gemeente was overgedragen, kon – met een gift uit het Rampenfonds – een nieuw orgel in de kas worden gebouwd. Maar voorlopig alleen het Hoofdwerk. Het Rugwerk zou pas later, in 1980 worden ingebouwd.

De dispositie is thans: (Hoofdwerk dateert van 1968, fa. Van Vulpen, Rugwerk 1980, idem.)

Hoofdwerk: (C-f3)
Prestant 16
Prestant 8
Roerfluit 8
Octaaf 4
Spitsfluit 4
Quint 3
Octaaf 2
Mixtuur 5-6 st.
Scherp 4 st.
Trompet 8

Rugwerk: (C-f3)
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Fluit 4
Octaaf 2
Woudfluit 2
Scherp 4 st.
Sexquialter 2 st.
Vox Humana 8
Tremulant

Pedaal: C-d1.
aangehangen,

Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Pedaal – Rugwerk

Stemming: gelijkzwevende temperatuur