Dillenburg, Evangelische Stadtkirche

Foto’s: Willemijn Hissink © 2013

In 1719 bouwde Florentius Wang een orgel voor de kerk van Dillenburg. Het instrument had één manuaal en vrij pedaal. Het orgel is in 1880 vervangen door een instrument van Walcker, maar het oude front bleef behouden. Verbouwingen door Weigle in 1933 en Walcker in 1970 deden het orgel geen goed, zodat in 1990 een nieuw orgel door Oberlinger is gebouwd. Drie registers werden in 1994 geplaatst. In 2002 is het orgel uitgebreid met een rugpositief.

Dispositie:

Hauptwerk: Rückpositiv: Schwellwerk: Pedal: Koppelingen:
Bourdon 16′ Gedackt 8′ Hohlflöte 8′ Principalbass 16′ Hauptwerk – Rückpositiv
Principal 8′ Quintade 8′ Gedackt 8′ Subbass 16′ Hauptwerk – Schwellwerk
Bourdon 8′ Traversflöte 8′ Salicional 8′ Octavbass 8′ Rückpositiv – Schwellwerrk
Gamba 8′ – 1994 Principal 4′ Vox Coelestis 8′ (vanaf c) Gedacktbass 8′ Pedal – Hauptwerk
Octave 4′ Koppelflöte 4′ Principal 4′ Octavbass 4′ Pedal – Rückpositiv
Gedacktflöte 4′ Octave 2′ Offenflöte 4′ Mixtur 4 fach (2 2/3′) Pedal – Schwellwerk
Quinte 2 2/3′ – 1994 Quinte 1 1/3′ Nasard 2 2/3′ Posaune 16′
Superoctave 2′ Sifflöte 1′ Octavin 2′ Clairon 4′
Cornett 5 fach (vanaf f) Sesquialter 2 fach Terz 1 3/5′ Speelhulpen:
Mixtur 4 fach (1 1/3′) Vox Humana 8′ Mixtur 3-4 fach (2′) Overige registers: Glockenspiel an I
Cymbel 2 fach (1′) – 1994 Tremulant Basson 16′ Cymbelstern Glockenspiel an II
Trompete 8′ Trompette Harmonique 8′ Usignolo Glockenspiel an III
Tremulant Hautbois 8′
Tremulant