Klosterneuburg, Stiftskirche Chorherrenstift Klosterneuburg

Foto: Koen van Andel

In 1642 werd een nieuw groot mechanisch sleepladen-orgel in gebruik genomen in de kloosterkerk van Klosterneuburg. De bouwer was Johann Georg Freundt uit Passau. Hij gebruikte bij de bouw verschillende pijpen uit de vorige orgels van de kerk, die in de zestiende eeuw waren gebouwd. Het instrument is nauwelijks gewijzigd, en werd in 1985 en 1990 door Kühn gerestaureerd. Op 1 maart 1985 werd de eerste fase van de restauratie afgesloten. Met Pinksteren 1990 is het gehele orgel weer in gebruik genomen.

Dispositie:

Hauptwerk: C – c3 
Prinzipal 8
Prinzip.floeten 8
Copl 8
Quintadena 8
Octav 4
Oct. Copl 4
Dulcian 4 *
Offne Floeten Octav 4
Quint 3
Superoctav 2
Mixtur 12-14f. 4 *
Cimbl grob doppelt 2/3 *
Dulcian 16 **
Pusaun 8 **

Rückpositiv: C – c3
Nachthorn gedackt 8
Prinzipal 4
Klein Copl 4
Spitzfloeten 4
Octav 2
Superoctav 1 *
Cimbl scharf doppelt 1/4 *
Krumbhorn 8 **

Brustwerk: C – c3
Coplfloeten 4
Superoctav 2
Spitzfloeten 2
Regal 8
Tremulant

Pedal: C – b°
Portun Prinzipal 16
Subbaß 16
Octav 8
Choralfloeten 8
Superoctav 4
Mixtur 7-8f. 4
Rauschwerk 3f. 2
Großpusaun 16 *
OctavPusaun 8 *

Koppelingen: Koppel Rückpositiv an Hauptwerk, Tremulant im Brustwerk, Speelhulpen: Sperrventil, das einen Teil der Register stilllegt

*: 1950
**: 1990