Foto’s: Wim Verburg – 2000
Dit orgel doet niet helemaal aan Duitse orgels in Kreis Kleve denken. (de werkplaats van Seifert staat in Kevelaer) Gedeeltelijk is er wel de robuuste klank, en – met name in het groot oktaaf van enkele achtvoeten – een sterk quinterende boventoon. Ook enkele tongwerken zijn een klein beetje aan de kale kant. Toch is het klankbeeld al weer wat genuanceerder dan bij sommige orgels in Kreis Kleve. Bij een juiste registratie kan het orgel (heel) mooi klinken….. Het orgel ziet er kleiner uit dan het in werkelijkheid is: pas als je er net naast staat, zie je hoe hoog en hoe groot het orgel is…
Dit Seifertorgel uit 1954 weerspiegelt de opvattingen van de Orgelbewegung: beetje romantiek, beetje neobarok. De dispositie geeft dat ook aan: een strijker naast (hoge) vulstemmen. Het zwelwerk kent een 16-8-4-tongwerkbatterij, kenmerkend voor Franse romantiek. Het Positief is kenmerkend voor Duitse (en later ook Nederlandse) naoorlogse orgelbouw: veel hoge registers, een tongwerk en een quintadena. Er kan veel literatuur uit vele tijdvakken op worden gespeeld, mits men meer let op het klankresultaat dan op de registratievoorschriften.
Dit orgel doet niet helemaal aan Duitse orgels in Kreis Kleve denken. (de werkplaats van Seifert staat in Kevelaer) Gedeeltelijk is er wel de robuuste klank, en – met name in het groot oktaaf van enkele achtvoeten – een sterk quinterende boventoon. Ook enkele tongwerken zijn een klein beetje aan de kale kant. Toch is het klankbeeld al weer wat genuanceerder dan bij sommige orgels in Kreis Kleve. Bij een juiste registratie kan het orgel (heel) mooi klinken….. Het orgel ziet er kleiner uit dan het in werkelijkheid is: pas als je er net naast staat, zie je hoe hoog en hoe groot het orgel is…
Dit Seifertorgel uit 1954 weerspiegelt de opvattingen van de Orgelbewegung: beetje romantiek, beetje neobarok. De dispositie geeft dat ook aan: een strijker naast (hoge) vulstemmen. Het zwelwerk kent een 16-8-4-tongwerkbatterij, kenmerkend voor Franse romantiek. Het Positief is kenmerkend voor Duitse (en later ook Nederlandse) naoorlogse orgelbouw: veel hoge registers, een tongwerk en een quintadena. Er kan veel literatuur uit vele tijdvakken op worden gespeeld, mits men meer let op het klankresultaat dan op de registratievoorschriften.
De dispositie van het Seifert-orgel: 1954
Hoofdwerk: Bourdon 16′, Prestant 8′, Fluit 8′, Gemshoorn 8′, Octaaf 4′, Roerfluit 4′, Quint 2 2/3′, Superoctaaf 2′, Mixtuur V st. 2′, Sesquialter 2 st., Trompet 8′.
Positief: Gedekt 8′, Quintadeen 8′, Prestant 4′, Blokfluit 4′, Zwegel 2′, Sifflet 1 1/3′, Scherp 4 st. 1′, Kromhoorn 8′.
Zwelwerk: Fluitprestant 8′, Roergedekt 8′, Viola di Gamba 8′, Prestant 4′, Nachthoorn 4′, Nasard 2 2/3′, Woudfluit 2′, Holfluit 1′, Mixtuur V 1 1/3′, Dulciaan 16′, Schalmei 8′, Klaroen 4′, Tremolo.
Pedaal: Prestant 16′, Subbas 16′, Zachtbas 16′, Quintbas 10 2/3′, Octaafbas 8′, Gedekt 8′, Koraalbas 4′, Vlakfluit 2′, Mixtuur IV 2 2/3′, Bazuin 16′, Trompet 8′, Trompet 4′.
Koppelingen: Hoofdwerk – Positief, Hoofdwerk – Zwelwerk, Positief – Zwelwerk, Pedaal – Hoofdwerk, Pedaal – Positief, Pedaal – Zwelwerk, Pedaal – Zwelwerk 4′.
Speelhulpen: Vrije combinaties A en B, Vrije combinatie pedaal, Tutti, Generaal crescendo.
Vulstem | Samenstelling |
Mixtuur V sterk (Hoofdwerk) | C: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′. c°: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′. c’: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. c”: 5 1/3′ – 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′. |
Scherp IV sterk (Positief) | C: 1′ – 2/3′ – 1/2′ – 1/3′. d°: 1 1/3′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′. d’: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′. d”: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. g”: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′. |
Mixtuur V sterk (Zwelwerk) | C: 1 1/3′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′ – 1/3′. a°: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′. a’: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 1′. a”: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′ – 1 1/3′. |
Mixtuur IV sterk (Pedaal) | C: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. |