Foto’s: Erwin de Frel © 2021
Het orgel is in 1959 gebouwd door de firma C. Verweys (Melodia Orgelfabriek van orgelbouwer) uit Amsterdam.
Het pijporgel heeft 2 klavieren en een pedaal en het had 12 zelfstandige registers. De tractuur is elektro-pneumatisch met een zogenaamde kegellade. Het instrument is geplaatst op het balkon achter in de kerk.
In 2002 werd het gerestaureerd door de firma S. de Wit & Zn (Pijporgelbouw & onderhoud) uit Nieuw-Vennep, die ook de tractuur vernieuwde, de dispositie enigszins gewijzigd en het pijpwerk opnieuw geïntoneerd heeft.
Dispositie:
- Hoofdwerk (manuaal 1): C – g3 Prestant 8′ – Roerfluit 8′ – Octaaf 4′ – Quint 2⅔’ – Fluit 2′ – Mixtuur 3 sterk (2002) – Trompet 8′.
- Nevenwerk (manuaal 2): C – g3 Holpijp 8′ -Salicionaal 8′ – Prestant 4′ – Fluit 4′ – Sesquialter 2 sterk.
- Pedaal: C – f1 Subbas 16′ – Gedekt 8′ (unit, 2002).
- Speelhulpen en koppels: P + I / P + Super I / P + II / I + II / I + Sub II / I + Super II / I + Super I.
- Tremulant hoofdwerk, Tremulant Nevenwerk.
Elektrische kegelladen.