Nürnberg, Sankt Lorenzkirche, Hoofdorgel

Foto’s: Tjalling Roosjen © 2013

In 1937 bouwde de firma Steinmeyer een groot orgel voor de Lorenzkirche in Nürnberg. Dit orgel werd verbonden met het eveneens door Steinmeyer gebouwde Laurentius-Orgel, dat aan de noordzijde van het schip was geplaatst als een zwaluwnestorgel, en met het altaarorgel. Het hoofdorgel overleefde de bombardementen van 1945, maar moest wel grondig worden gerestaureerd. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd in de jaren 1950-1952. In 1972 is het orgel opnieuw verbonden met het nieuwe Laurentiusorgel. Vanaf het vierde klavier van het grote orgel kan het Hauptwerk van het Laurentiusorgel worden bespeeld, vanaf het vijfde klavier het Positiv. Vanaf het pedaal kan ook het pedaal van het Laurentiusorgel worden bespeeld. Er is een geluidsverbinding gemaakt met microfoons en koptelefoons, zodat de organist zonder problemen beide orgels tegelijk kan bespelen, ondanks de grote afstand die er tussen de instrumenten is. In 2002/2003 is het orgel door de firma Klais geheel gerestaureerd en uitgebreid met een Hochdrückwerk. Zowel de toetstractuur als de registertractuur van het kegelladen-orgel is elektrisch.

Dispositie:

Hauptwerk: C – c””  Brustwerk: C – c”” Schwellwerk: C – c””  Oberwerk: C – c””  Hochdrückwerk (2003): C – c”” 
Praestant 16′ Barem 8′ Hohlpfeife 16′ Geigen Prinzipal 8′ Principal 8′
Quintade 16′ Prinzipal 4′ Prinzipal 8′ Viola da Gamba 8′ Konzertflöte 8′
Oktave 8′ Gedacktflöte 4′ Quintviola 8′ Rohrgedackt 8′ Stentorgambe 8′
Gambe 8′ Prinzipal 2′ Aeoline 8′ Gemshorn 8′ Tuba Magna 16′
Gedackt 8′ Rohrflöte 2′ Bordun 8′ Kupferprinzipal 4′ Tuba Mirabilis 8′
Rohrflöte 8′ Flachflöte 1′ Holzflöte 8′ Quintade 4′ Fanffare 8′
Quinte 5 1/3′ Helle Cymbel 3-4 fach (1/4′) Vox Coelestis 8′ (vanaf c) Blockflöte 4′ Clarine 4′
Oktave 4′ Grossmixtur 12-14 fach (2′) Oktave 4′ Meerflaut 4′
Spitzflöte 4′ Mixtur 3-4 fach (1/2′) – 2003 Russisch Horn 4′ Quinte 2 2/3′ Speelhulpen:
Quinte 2 2/3′ Trompetenregal 16′ Zartgeige 4′ Schweizer Pfeife 2′ 2 Cymbelsterren (C en G)
Superoktav 2′ Krummhorn 8′ Nasat 2 2/3′ Waldflöte 2′ 4 vrije combinaties
Flaut 2′ Klarinette 8′ Koppelflöte 2′ Terz 1 3/5′ 2 vrije pedaalcombinaties
Oktävlein 1′ Tremulant Violine 2′ Superquinte 1 1/3′ Tutti
Cornet 5 fach (vanaf g) Terzflöte 1 3/5′ Septime 1 1/7′ Generalltutti I
Mixtur 6 fach (2′) Nachthorn 1′ Jauchzend Pfeife 2 fach (1′) Prinzipal-tutti
Kleinmixtur 3-4 fach (2/3′) Großmixtur 7-10 fach (2 2/3′) Mixtur 5-7 fach (1 1/3′) Mixturen-tutti
Trompete 16′ Klingend Cymbel 4-5 fach (1/4′) Scharff 4-6 fach (1/2′) Rohrwerk-tutti
Trompete 8′ Bombarde 16′ Rankett 16′ Normalkoppel-tutti
Clarine 4′ Schweizer Trompete 8′ Helle Trompete 8′ Generalkoppel
Oboe 8′ Vox Humana 8′ Walze
Schweizer Trompete 4′ Singend Regal 4′
Tremulant Vox Angelika 2′ (bas) Elektronische Setter met 600 combinaties
Gambetta 2′ (discant) (15×40)
Tremulant
   
Pedal: C – g’ Koppelingen:
Tromba 64′ – akoestisch Hauptwerk – Brustwerk
Praestant 32′ – deels transmissie Hauptwerk – Schwellwerk
Oktavbass 16′ Hauptwerk – Oberwerk
Violonbass 16′ Brustwerk – Hauptwerk
Theorbe 16′ Brustwerk – Schwellwerk
Subbass 16′ Brustwerk – Oberwerk
Quintbass 10 2/3′ Schwellwerk – Oberwerk
Superoktavbass 8′ Schwellwerk – Brustwerk
Cellobass 8′ Oberwerk – Brustwerk
Bassflöte 8′ V. Manual – Brustwerk
Quintbass 5 1/3′ V. Manual – Schwellwerk
Choralbass 4′ Pedal – Hauptwerk
Pommerbass 4′ Pedal – Brustwerk
Oktavbass 2′ Pedal – Schwellwerk
Nachthornbass 2′ Pedal – Oberwerk
Sifflötenbass 1′ Hauptwerk – Oberwerk Superoktav
Rauschbass 5 fach (4′) Superoktav Schwellwerk
Basszink 7 fach (2′) Suboktav Schwellwerk
Cymbelbass 4-5  fach – transmissie
Posaunenbass 32′ – deels transmissie
Sordunenbass 32′ – deels transmissie
Posaunenbass 16′
Trompetenbass 16′ – transmissie
Fagottbass 8′
Lurenbass 4′
Kornett 2′