Salzburg, Domkirche, Hauptorgel

Foto: J. de Koning 2007

Het hoofdorgel van de Salzburger Domkirche is oorspronkelijk gebouwd door Johann Christoph Egedacher in 1703. Hij bouwde het samen met zijn zonen Johann Christoph en Johann Ignaz. Het had 24 stemmen, maar het werd al drie jaar later door Johann Christoph uitgebreid tot 41 stemmen. Het werd hierna nog vele malen vergroot. Ludwig Moser bouwde het instrument in de jaren 1841-1844 om tot een nog groter orgel met 60 stemmen, waarvan nog 23 van Egedacher. Matthias Mauracher breidde het  het in de jaren 1880-1882 uit tot 70 stemmen. De mechaniek heeft hij in 1914 electro-pneumatisch gemaakt. Het had nu 101 stemmen, en was het grootste orgel van Oostenrijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd het door Dreher & Reinisch nog groter gemaakt: 120 stemmen. In 1988 voltooide de firma Metzler een nieuw binnenwerk met mechanische sleepladen, dat qua dispositie aansloot bij het werk van Egedacher uit 1703 en 1706.

Die Disposition der Metzler-Orgel: (1988) Mechanische Sleepladen

Hauptwerk: C – g3 
Principal 16
Octave 8
Hohlflöte 8
Viola 8
Grossquinte 5 1/3
Octave 4
Nachthorn 4
Terz 3 1/5
Quinte 2 2/3
Superoctave 2
Mixtur Major 4-5f (2′)
Mixtur Minor 5-6f (1 1/3′)
Cornet 5f
Trompete 16
Trompete 8
Clairon 4

Schwellwerk: C – g3 
Bourdon 16
Principal 8
Gedackt 8
Salicional 8
Piffaro 8
Octave 4
Flauta 4
Gemshorn 4
Nasard 2 2/3
Doublette 2
Tierce 1 3/5
Mixtur 5f (2′)
Fagott 16
Trompete 8
Schalmey 8
Tremulant

Rückpositiv: C – g3 
Quintade 16
Praestant 8
Coppel 8
Holzflöte 8
Principal 4
Rohrflöte 4
Octave 2
Waldflöte 2
Larigot 1 1/3
Sifflöte 1
Scharf 4-5f (1′)
Sesquialtera 2f
Krummhorn 8
Vox Humana 8
Tremulant
Zimbelstern

Pedal: C – f1 
Principal 32 (C-F = 10 2/3)
Praestant 16
Holzprincipal 16
Subbaß 16
Octavbaß 8
Spitzflöte 8
Octave 4
Bauernflöte 2
Hintersatz 6f (2 2/3′)
Bombarde 16
Fagott 16
Trompete 8
Clairon 4

Koppeln und Spielhilfen:
HW+RP, HW+SW, P+HW, P+RP, P+SW
Plenum-Tritt, Zungen-Tritt.