Sint-Kruis, Sint-Trudoabdij (Kasteel van Male)

Foto’s en tekst: Jan van der Male © 2008

Het oorspronkelijke centrum van Sint-Kruis lag bij het oude gehucht Male aan de N9 Maalse Steenweg, zo’n 3 kilometer ten oosten van het huidige centrum van St. Kruis. Net als Assebroek, behoorden Sint-Kruis en Male ooit bij Sijsele. Het geheel ligt enkele kilometers ten oosten van Brugge. Waar nu het kasteel van Male staat, werd in de 9de Eeuw een verdedigingstoren tegen de Vikings gebouwd. Het huidige kasteel werd waarschijnlijk gebouwd door Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen. In 1166 werd het ingezegend door Thomas More, aartsbisschop van Canterbury.
Tijdens de Franse bezetting namen de Franse troepen er hun intrek maar in 1302 werd het kasteel door de Bruggelingen heroverd.
Bij de Slag op het Beverhoutsveld in 1382 werd Male door de Gentenaars ingepalmd en verwoest, waarna het kasteel werd heropgebouwd om in 1453 opnieuw door de Gentenaars te worden geplunderd. In 1490 werd het nog eens geplunderd door de graaf van Nassau.
De belangrijkste bewoner van Male is zonder meer Lodewijk van Male (kasteel van Male, 29 november 1330 – † Sint-Omaars, 30 januari 1384), zoon en opvolger van Lodewijk II van Nevers, uit het Huis Dampierre, en van Margaretha van Frankrijk. Hij was graaf van Vlaanderen van 1346 tot zijn dood, van Nevers en Rethel. Zijn dochter, Margaretha van Male, trouwde met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. Tijdens de Bourgondische overheersing bleef het kasteel zijn belang behouden.
Bij de Spaanse bezetting raakte het slot vergeten om in 1558 door Filips II aan ridder Juan Lopez Gallo te worden verkocht. Twee jaar werd hij door Filips II van Spanje tot baron van Male benoemd.
Het kasteel van Male werd tussen 1954 en 1965 grondig gerestaureerd en sinds 1954 is er de Sint-Trudoabdij gevestigd.

Het orgel in de kapel van het Kasteel van Male is gebouwd door Jean-Pierre Draps uit Erps-Kwerps. De ontwerper van het orgel is Anotine Fauconnier, in samenwerking met de architect van de huidige kapel: Arthur Degeyter. Het geheel stond onder supervisie van professo K. D’Hooghe. Het orgel kreeg 8 stemmen op het manuaal en een aangehangen pedaal. Het werd gestemd in een Werckmeister-stemming. Het Schnitger-orgel in Nieuw Scheemda stond model voor de bouw van dit orgel.
Op 21 oktober 1972 werd het Draps-orgel in gebruik genomen. De dispositie:

Manuaal: (C-d3)
Holpijp 8
Prestant 4
Fluit 4
Nazaard 3
Octaaf 2
Mixtuur III sterk
Dulciaan 8
Tremulant

pedaal: (C-d1)
aangehangen