Soest, Huisorgel Jelte Veenhoven

Foto’s: Tjalling Roosjen © 2010

Gerrit Klop bouwde in 1981 in opdracht van Jelte Veenhoven een portatief, dat in vier delen uitneembaar is. De zijtorens zijn met een houten haak aan het middengedeelte bevestigd. Het middendeel met het kleine pijpwerk en de windlade vormen één geheel en vervolgens is er nog een los onderstel, waarin de windmotor verwerkt is. De Regaal is gemaakt van ahorn, het overige pijpwerk van cederhout. De toetsen zijn met ebben belegd, de semi-toetsen zijn van ahorn. De toetsen hebben frontons met een damschijf-motief, zoals in dit tijd ook gebruikelijk was bij de bouw van spinetten. De orgelkas is van kersenhout. De registerplaatjes zijn miniem: de Regaal is met R aangeduid en de overige registers zijn met de voetmaat aangeduid. De toonhoogte is a’ = 440 Hz. (Transponeerbaar naar a’ = 415 Hz.) De stemming is evenredig zwevend. Al het pijpwerk is van hout.

Dispositie:

Manuaal: Contra-B – f”’
Gedekt 8′ (gedeeld)
Roerfluit 4′ (gedeeld)
Nasard 3′ (discant)
Prestant 2′ (gedeeld)
Regaal 8′ (gedeeld)

Speelhulpen:
Transpositieklavier