Foto’s: Wieger van Asperen
Deze webpagina is gemaakt in februari 2003, updates mei 2003, november 2018 en augustus 2020.
Over de geschiedenis van dit orgel schreef Arian van der Mark:
Het orgel is gebouwd in 1662. niet geheel duidelijk is wie het heeft gebouwd. Onderzoek van organoloog en adviseur bij de laatste restauratie, Dhr. Cor Edskes, heeft aangetoond dat het bijna geheel zeker is dat de bouwer Hendricus Huis moet zijn geweest. Dezelfde H. Huis, die o.a. het orgel in Kantens heeft gebouwd.
Een aantal kenmerken die in het orgel in ’t Zandt zijn aangetroffen komen namelijk overeen met die van het orgel in Kantens, en met die van het orgel in Holwierde voor de nieuwbouw in de oude kas door de gebr. Van Vulpen uit Utrecht.
Wat voor stijl heeft dit orgel. Hendricus woonde en werkte vooral in de provincie Groningen.
Voorheen had hij samen met zijn broer Berend een orgelmakerij in Oldenburg. Broer Berend staat bekend als de grote leermeester bij wie Arp Schnitger het orgelmakers vak heeft geleerd. De hoge graad van kwaliteit die voor Arp Schnitger en zijn leerlingen zo kenmerkend is, begint dus eigenlijk al hier in de kerk met dit Huis orgel.
Bijzonder is ook dat deze lijn wordt voortgezet bij de ombouw en verplaatsing van het Zandster orgel naar de huidige plaats in 1791 door Heinrich Hermann Freytag. Hij is de 4e orgelmaker in deze Gronings / Noord-Duitse lijn. Van de gebr. Huis, of Huss zoals ze ook werden genoemd, naar Arp Schnitger die op zijn beurt weer werd opgevolgd door Albertus Anthoni Hinsz kwam het onderhoud in handen van Freytag.
Het orgel stond tot 1791 ‘in het midden der kerke’.
Hoe dat eruit heeft gezien is niet te achterhalen, ook is
de plaats van het oorspronkelijke orgelbalkon niet terug gevonden tijdens de kerkrestauratie (1962-1966).
Zeker is wel dat Freytag enkele registers heeft vervangen door andere. Ook kreeg het orgel nieuwe windladen en klavieren. Dit laatste lijkt overigens niet geheel zeker.
De NiVO encyclopedie meldt dat A.A. Hinsz rond
1740 een Trompet plaatste op het hoofdwerk en de klavieren verving. Mogelijk zijn behalve de klavieren
ook de windladen van Hinsz.
Op het hoofdwerk, de grote kast die boven de kleine uitsteekt, verving men een register door een anderen plaatste daarnaast nog een stem, klankkleur, erbij. Op het rugwerk, de kleine kast waar de organist met zijn
rug naar toe zit, werden 2 stemmen vervangen door andere klankkleuren.
Na deze restauratie waren nog 11 van de 14 stemmen
uit 1662 in het orgel aanwezig als ook de Trompet 8’ van Hinsz.
Op 86-jarige leeftijd kwam de toenmalige organist van de Martinikerk in Groningen Johan Wilhelm Lustig naar ’t Zandt om de werkzaamheden van Freytag te keuren.
Daarna bleef het onderhoud in handen van de familie Freytag.
In het begin van de 20e eeuw was het orgel blijkbaar weer aan groot onderhoud toe. Jan Doornbos uit Groningen kreeg opdracht het orgel te herstellen. Hij verwijderde weer een 4-tal registers. Twee uit het Rugpositief en twee uit het Hoofdwerk. Ook plaatste hij een nieuwe magazijnbalg. Dit maakt dat de windvoorziening een geheel nieuwe, en niet bij dit orgel passende windkarakteristiek kreeg.
Verder voegde hij 2 stemmen toe en wijzigde hij op het Rugpositief de fluit 2’ in een 4’. Ook probeerde hij bij een aantal registers de toonvorming aan te passen aan de toen geldende smaak.
Helaas was dit een ernstige aantasting van het oorspronkelijke concept.
Kort voor de oorlog plaatste hij de eerste windmotor. Voorheen was er altijd een balgentreder nodig die ervoor zorgde dat er voldoende wind in de balg werd gepompt om het orgel te kunnen bespelen. Orgelspelen was toen nog echt teamwork!
Toen in 1962 de kerk werd gerestaureerd heeft de
firma Bakker en Timmenga uit Leeuwarden het orgel uit de kerk gehaald. Tijdens de kerkrestauratie werden de kassen gerestaureerd in de werkplaats van de orgelmaker.
In 1966 werd het Rugpositief herplaatst. Het overige werd voorlopig opgeslagen in de hoofdwerkkas. De kosten waren te hoog om ook het hoofdwerk weer bespeelbaar te maken.
In 1987 was er voldoende geld bij elkaar verzameld
om over te kunnen gaan tot een algehele restauratie.
Dit gebeurde van 1989-1990. uitgangspunt was daarbij de situatie zoals Freytag deze had achtergelaten na de ombouw van 1792.
Om dat te bereiken moesten een aantal stemmen worden gereconstrueerd.
Het orgel in ’t Zandt met zijn merkwaardig Noord-Duitse vormgeving van de hoofdwerkkas en de wel
zeer originele pijpopstelling van de frontpijpen van het rugpositief neemt een bijzondere plaats in binnen het Nederlandse orgelbezit.
Samen met het orgel in Kantens is dit het enige orgel
dat nog veel pijpwerk bevat uit de tijd dat deze familie van orgelmakers de orgelbouw in het gebied tussen de Eems en de Elbe mede hebben bepaald.
De stemmingstemperatuur is evenredig zwevend en de toonhoogte is a’ = 453 Hz.
De dispositie van het orgel:
Hoofdwerk: Prestant 8′ – 1662, Holpyp 8′ – 1662, Octaaf 4′ – 1662, Gedekte Fluit 4′ – 1792, Quint 3′ – 1662, Octaaf 2′ – 1662, Mixtuur IV-VI – 1990, Trompet 8′ – ca. 1740?, Vox Humana 8′ Discant – 1990.
Rugwerk: Quintadena 8′ – 1662, Prestant 4′ – 1662, Octaaf 2′ – 1662, Woudfluit 2′ – 1792, Scherp 3-4 sterk – 1990, Sexquialter 2 sterk – 1990, Dulciaan 8′ – 1792.
Pedaal: Aangehangen
Nevenregisters: Sterrens, Nachtegaal, Schuifkoppel, Afsluiter manuaal, Afsluiter Rugpositief, Tremulant.
Vulstem | Samenstelling |
Mixtuur IV-VI sterk (Hoofdwerk) | C: 1′ – 2/3′ – 1/2′ – 1/3′. c°: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′. c’: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 1′. c”: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′ – 1 1/3′ – 1 1/3′. |
Sesquialter II sterk (Rugpositief) | C: 1 1/3′ – 4/5′. c’: 2 2/3′ – 1 3/5′. |
Scherp III-IV sterk (Rugpositief) | C: 2/3′ – 1/2′ – 1/3′. c°: 1′ – 2/3′ – 1/2′. c’: 2′ – 1 1/3′ – 1′. c”: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. |