Nico van Duren©2008
Orgelbouwer: Gebroeders Franssen, 1918
Dispositie manuaalomvang: C-g”’
Pedaalomvang: C-f’
Hoofdwerk:
Prestant 16′
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Dwarsfluit 4′
Quint 2 2/3′
Octaaf 2′
Fluit 2′
Mixtuur IV-VI sterk
Cornet VI sterk (discant) – 1978 Trompet 8′ en Klaroen 4′
Speelhulpen:
Automatisch pedaal Positief en Zwelwerk,
Generaal Tutti
Vier vrije combinaties.
Positief:
Gemshoorn 8′ – 1918
Bourdon 8′ – 1918
Quintadeen 8′ – 1918
Prestant 4′, Fluit 4′ – 1918
Prestant 2′
Quint 1 1/3′ – 1978
Cimbel IV sterk
Kromhoorn 8′
Koppelingen:
Hoofdwerk – Positief
Hoofdwerk – Zwelwerk
Positief – Zwelwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Positief
Pedaal – Zwelwerk
Pedaal – Zwelwerk 4′
Zwelwerk:
Bourdon 16′ – 1918
Prestant 8′
Salicionaal 8′ – 1918
Holpijp 8′ – 1918
Prestant 4′
Gemshoorn 4′ – 1918
Roerquint 2 2/3′
Fluit 2′
Terts 1 3/5′
Scherp III sterk
Dulciaan 16′
Trompet 8′
Basson-Hobo 8′ – 1918
Tremulant
Pedaal:
Contrabas 32′
Prestant 16′ – unit
Violon 16′
Subbas 16′
Octaaf 8′ – unit
Gedekt 8′ – unit
Koraal 4′ – unit
Bourdon 4′ – unit
Mixtuur III sterk
Bazuin 16′
Trompet 8′ – unit
Klaroen 4′ – unit
en Trompet 2′ – unit
Het pijpwerk van de Unit-registers is ook van Franssen uit 1918.