Foto’s: Wim Verburg © 2007
- De Sint Walburgakerk in Veurne werd gebouwd in de middeleeuwen. Het gebouw is nooit voltooid: enkel het koor werd opgetrokken. Van de oudere kerk bleven de kruisingtoren en het noordertransept staan. De toren is in 1715 afgebroken. Er kwamen wel enkele uitbreidingen in later tijd. De huidige vorm is ontstaan in de jaren 1901-1904, na de bouw van een nieuwe dwarsbeuk en een kort kerkschip, bestaande uit slechts twee traveeën.
- Het orgel in de Sint Walburgakerk te Veurne werd in 1743 gebouwd door de orgelmakers Jean-Godefroy Gobert en Joseph Bosquet. Het instrument werd in de jaren 1784-1785 uitgebreid met een positief in de balustrade aan de koorzijde door Jean-Joseph Van der Haeghen. De kerk bestond op dat moment uit het koor, met en klein gedeelte aan de westzijde hiervan en een noordertransept. Hieraan werd in 1788 een zuidelijke dwarsbeuk werd gebouwd. Het hoofdorgel uit 1743 had twee fronten: een groot aan de zijde van het koor, en een klein aan de zijde van de kleine kerkruimte. Het positief uit 1784 werd ook naar het koor gericht.
- In de Franse tijd werd de kerk leeggeroofd. Het pijpwerk van het orgel is waarschijnlijk geplunderd. In 1802 werd de voormalige kloosterkerk als parochiekerk in gebruik genomen. René Germain herstelde het orgel in twee fasen. In 1809 werd het hoofdwerk van nieuw pijpwerk voorzien, in 1813 volgden het positief en het echomanuaal.
- Het orgel is in 1909 door de firma Delmotte verbouwd en overgeplaatst naar een nieuwe galerij aan de westzijde van de kerk in het nieuwe schip. Na deze verbouwing is het weer in gebruik genomen op 12 augustus 1909. Hierbij werd het orgel bespeeld door de organist van de kerk, dhr. Retsin, en door Charles De Koster. De opstelling van het instrument was merkwaardig: de hoofdwerkkas stond met de rug tegen de noordmuur dwars op de galerij, terwijl het positief in de balustrade was geplaatst.
- Het orgel is in 1917 door Frans Vos gedemonteerd en opgeslagen. In 1920 heeft hij het orgel weer in de kerk geplaatst. In de loop van de tijd is de dispositie enigszins gewijzigd. In 1959 voerde Loncke nog een revisie uit, waarbij twee nieuwe registers zijn geplaatst en nieuwe frontpijpen.
- In de jaren 1966-1967 is het orgel herbouwd door de firma Joseph Loncke. Het werd hierna op 9 juli 1967 weer in gebruik genomen met een concert door Chris Dubois. Veel pijpwerk is nieuw vervaardigd, evenals alle mechanieken, windladen, de windvoorziening en de klaviatuur. Het instrument is nu in het midden van de galerij opgesteld, met het positief in de balustrade onder de hoofdkas.
De dispositie van het Loncke-orgel: (1967)
Hoofdwerk: C – g3
Kwintadeen 16
Prestant 8
Holpijp 8
Prestant 4
Roerfluit 4
Kwint 2 2/3
Oktaaf 2
Fluit 2
Kornet 5 sterk
Vulwerk 3 sterk
Cimbel 3 sterk
Trompet 8
Trompet 4
Rugwerk: C – g3
Gedekt 8
Prestant 4
Fluit 4
Nazard 2 2/3
Oktaaf 2
Terts 1 3/5
Stemmeke 1
Kornet 3 sterk
Vulwerk 3 sterk
Kromhoorn 8
Borstwerk: C – g3
Roerfluit 8
Kwintadeen 8
Gemshoorn 4
Prestant 2
Larigot 1 1/3
Oktaafke 1
Tertiaan 2 sterk
Cimbel 3 sterk
Regaal 8
Pedaal: C – f1
Gedekt 16
Oktaafbas 8
Gedekt 8
Kwintbas 5 1/3
Koraalbas 4
Oktaaf 2
Ruispijp 3 sterk
Trompet 16
Trompet 8
Trompet 4
Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Hoofdwerk – Borstwerk
Rugwerk – Borstwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Rugwerk
Pedaal – Borstwerk
Speelhulpen:
2 vrije registeraties
4 vaste combinaties (p – mf – f – tutti)
Afstellers tongwerken
Pedaalomschakeling