Foto’s: Wim Verburg – 2001
Het orgel is in 1852 gebouwd door Carl Samuel Heinrich Kühne voor een kerk in Segeberg (Duitsland). In de jaren 70 kreeg een aantal muziekliefhebbers op de Wageningen Universiteit de handen op elkaar voor een nieuw orgel, ter vervanging van het bestaande Standaart-orgel. Een commissie onder leiding van adviseur Bas Wijnands vond het Kühne-instrument in Segeberg en liet het overplaatsen door de Duitse orgelbouwer Becker. Het gedemonteerde orgel werd in een door Becker nieuwgebouwde kas weer opgebouwd, met gebruikmaking van zoveel mogelijk oud pijpwerk. Info: Jakko Gunst
De dispositie van het Kühne-orgel: (1852)
Hoofdwerk: (C-f3) Prinzipal 8 Gedackt 8 Oktave 4 Quinte 2 2/3 Oktave 2 Terz 1 3/5 Mixtur 4f 1 1/3 |
Nevenwerk: (C-f3) Holzflöte 8 Gemshorn 4 Waldflöte 2 Scharf 3f 1′ Trompete 8 |
Pedaal: (C-d1) Subbass 16 Holzprinz. 8 Choralbass 4 Posaune 16 |
Koppelingen: Hoofdwerk – Nevenwerk – schuifkoppel, Pedaal – Hoofdwerk – trede.