Augsburg, Basilika Sankt Ulrich und Afra, Hoofdorgel

Foto’s: Bert Wisgerhof © 2019

De geschiedenis van het instrument begint in 1580, toen Jakob Fugger een orgel liet bouwen door Eusebius Amerbach uit Augsburg voor de Michaelskapelle van de kerk, die toen nog als Benediktinerabteikirche in gebruik was. Deze kapel werd ingericht als grafkapel voor de familie Fugger. In 1608 is het orgel echter door Marx Günzer omgebouwd, voorzien van een nieuwe kas en geplaatst op een galerij aan de westzijde van de kerk. De orgelkas werd voorzien van fraai houtsnijwerk van de hand van Paulus Mair en het werd beschilderd door Matthias Kager. In 1790 verbouwden Andreas Stein en Joseph Wirth het orgel, en werden verschillende nieuwe registers geplaatst. Het orgel is in 1862 door Joseph Bohl uitgebreid met een tweede klavier. In 1903 verving Heinrich Koulen echter het binnenwerk door een groot pneumatisch orgel. Dit is in 1972 nog door Max Offner gereviseerd, maar in 1981 werd het afgebroken en vervangen door het werk van Sandtner (opus 94), dat in 1982 is voltooid. De oude orgelkas uit 1608 werd opnieuw gebruikt en aangevuld met een rugwerkkas in dezelfde stijl. Het pedaal en het Schwellwerk zijn achter de kas geplaatst. Enkele registers uit het voorgaande orgel werden hergebruikt. Het sleepladen-orgel met mechanische toetstractuur en elektrische registertractuur is in 1998 door de firma Sandtner opnieuw geïntoneerd. Daarbij is ook de dispositie enigszins gewijzigd, zijn sub- en superoctaafkoppels toegevoegd en is de techniek van de speelhulpen (Setzercombinaties) gemoderniseerd. De stemmingstemperatuur is evenredig zwevend en de toonhoogte is a’ = 440 Hz.

Dispositie:

Hauptwerk: C – a3 Praestant 16′, Principal 8′, Flûte Harmonique 8′, Copel 8′, Gamba 8′, Octave 4′, Blockflöte 4′, Terz 3 1/5′, Quinte 2 2/3′, Octave 2′, Cornet 5 fach (8′) (vanaf g°), Mixtur 5 fach (1 1/3′), Cimbel 3 fach (2/3′), Trompete 8′, Cimbelstern.
Rückpositiv: Principal 8′, Rohrflöte 8′, Quintade 8′, Octave 4′, Spitzflöte 4′, Superoctave 2′, Larigot 1 1/3′, Sesquialter 2 fach (2 2/3′), Scharff 4 fach (1′), Dulcian 16′, Cromorne 8′, Tremulant.
Schwellwerk: Bourdon 16′, Principal 8′, Holzflöte 8′, Salicional 8′, Voix Coeleste 8′ (vanaf c°), Prèstant 4′, Flûte Octaviante 4′, Violine 4′, Nasard 2 2/3′, Octavin 2′, Terz 1 3/5′, Flöte 1′, Mixtur 4-5 fach (2′), Fagott 16′, Trompete 8′, Oboe 8′, Clairon 4′, Tremulant.
Brustwerk: Holzgedeckt 8′, Principal 4′, Rohrflöte 4′, Octave 2′, Hohlflöte 2′, None 8/9′, Terzian 2 fach (1 3/5’+1 1/3′), Cimbel 2 fach (1/2′), Vox Humana 8′, Tremulant, Glockenspiel.
Chamadenwerk: Chamade 16′, Chamade 8′.
Pedal: C – f1
Großpedal: Principal 32′, Principal 16′, Octave 8′, Octave 4′, Mixtur 5 fach (2 2/3′), Bombarde 32′, Posaune 16′, Trompete 8′.
Kleinpedal: Subbaß 16′, Spielflöte 8′, Nachthorn 4′, Pfeiferl 2′, Baßzink 5 1/3′, Basson 16′, Schalmey 4′, Tremulant Kl-P.
Couplers: Hauptwerk – Rückpositiv, Hauptwerk – Schwellwerk, Hauptwerk – Schwellwerk 16′, Hauptwerk – Schwellwerk 4′, Hauptwerk – Brustwerk, Rückpositiv – Schwellwerk, Rückpositiv – Brustwerk, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Rückpositiv, Pedal – Schwellwerk, Pedal – Schwellwerk 4′, Pedal – Brustwerk, Schwellwerk – Schwellwerk 16′, Schwellwerk – Schwellwerk 4′, Chamadenwerk an I. Manual, Chamadenwerk an II. Manual, Chamadenwerk an III. Manual, Chamadenwerk an IV. Manual, Chamadenwerk an Pedal.
Accessories: Setzeranlage mit 3840 Kombinationen, Pleno, Tutti, Registercrescendo.