- In de jaren 1717-1719 bouwde Andreas Hildebrandt, orgelmaker in Gdánsk, een nieuw mechanisch sleepladen-orgel voor de Sankt Bartholomäuskirche in Preußisch Holland, thans Pasłęk (Województwo Warmińsko-Mazurskie) Polen. De fraaie orgelkassen zijn versierd met houtsnijwerk dat gemaakt is door Asman Möller en schilderingen van Alexander Daurin. Het orgel werd in twee kassen geplaatst aan weerszijden van het westvenster van de kerk. Op Eerste Pinksterdag, 28 mei 1719, is het instrument gewijd.
- Christoph Heinrich Obuch demonteerde het orgel in 1750 in verband met werkzaamheden in de kerk. Daarna is het herbouwd, en in het voorjaar van 1752 werd het weer bespeeld. Dezelfde bouwer vernieuwde enkele registers in 1783-1784.
- In 1861 is een restauratie uitgevoerd door Gustav Ziegler. Daarbij is de dispositie gewijzigd. Het orgel werd ook in zijn geheel een halve meter lager gemaakt door het verhangen van de mechanieken. In 1881 werden opnieuw wijzigingen uitgevoerd door August Terletzki. Hij verving de klavieren door nieuwe met een omvang tot f3, echter zonder ook de windladen uit te breiden. Weer werden enkele registers vervangen door andere, waaronder de Vox Humana en de Schalmose uit 1719.
- De firma Sauer heeft in 1929 een nieuw orgel gebouwd in de kas van Hildebrandt. Daarbij werd de tractuur pneumatisch aangelegd en er werd een nieuwe vrijstaande speeltafel geplaatst. Sauer heeft wel de oude windladen van Hauptwerk en Oberwerk opnieuw gebruikt evenals het grootste deel van het pijpwerk. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is een deel van het metalen pijpwerk verdwenen, dat later werd aangevuld met zinken materiaal van slechte kwaliteit. Het orgel raakte sterk verwaarloosd en ook ernstig vervuild.
- In 2009 is men begonnen met een project om het orgel te herstellen. Besloten is om het te reconstrueren naar de oorspronkelijke toestand, aan de hand van nog bewaard gebleven orgels op andere plaatsen die gebouwd zijn door Andreas Hildebrandt. De werkzaamheden zijn verricht in de jaren 2010-2013 door de firma Kristian Wegscheider onder advies van Szymon Januszkiewicz. Het herboren orgel werd weer in gebruik genomen in juni 2013.
Dispositie:
Manual (Manuał II) (C-c3): 49 toetsen Quintatön 16′, Principal 8′, Quintatön 8′, Hol Flöte 8′, Gedackt Flöte 8′, Viol di Gamba 8′, Octaf 4′, Rohr Flöte 4′, Quinta 2 2/3′, Octaf 2′, Tertie 1 3/5′, Mixtur 4 fach (1′), Trompet 8′.
Ober Werck (Manuał I) (C-c3): 49 toetsen Flöte Douce Gedackt 8′, Kurtz Flöte 8′, Principal 4′, Fleute Douce 4′, Salicinal 4′, Nasat 2 2/3′, Octaf 2′, Traverse 2′, Sesquialter 2 fach (2 2/3′ + 1 3/5′), Schalmose 8′, Vox Humana 8′.
Pedal (C-d1): 27 toetsen
Unterlade: Unter Bas Offen 16′, Holflöte 8′, Octaf 2′, Nacht Horn 2′, Fagot 16′, Trompeten Bas 8′, Schalmey 4′.
Oberlade: Unter Bas Gedackt 16′, Quïnta 10 2/3′, Principal 8′, Octav 4′, Rausch Quinta 2 fach (1 1/3′ + 1′).
Overige registers: Glockenstern.
Speelhulpen: Tremulant, Transposition Ober Werck, Sperrventil Manual, Sperrventil Ober Werck, Sperrventil Pedal-Unterlade, Sperrventil Pedal-Oberlade.
Samenstelling van de vulstem:
Compound stop | Composition |
Mixtur 4 fach (Manual) | C: 1′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′. c°: 1 1/3′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′. c’: 2′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. c”: 2 2/3′ – 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′. |