Foto: Iman de Zwarte © 2007
Info: Iman de Zwarte © 2007
Gebouwd 1739-1741 door Joachim Wagner
Kleinere reparaties in 1784 door domorganist Johann Daniel Berlin en in 1799 door Daniel Wroblewsky.
Uitbreiding met nieuw werk in 1860 door Claus Jensen, die ook in 1877 meerdere wijzigingen uitvoerde, in 1914 bouwde orgelbouwer Lønseth een zwelkast rond het manuaalwerk van Jensen.
Het orgel heeft veel te lijden gehad van diverse verplaatsingen. Werd het eerst geplaatst midden onder de vieringtoren tegen een muur die schip en koor van elkaar scheidden, in 1890 werd het verder opgeschoven naar het oosten zodat het aan de westkant van het koor kwam te staan. In 1906 werd het vervolgens in het noordertransept geplaatst, tegen de westelijke buitenmuur.
In 1930 was eindelijk de gehele kathedraal compleet gerestaureerd. Velen wilden dat de kathedraal over een modern kathedraalorgel zou beschikken, hiervoor achtte men het Wagner-orgel ongeschikt.
In datzelfde jaar leverde Steinmeyer één van Europa’s grootste orgels met 127 stemmen. Dit orgel werd geplaatst in het noordelijke dwarsschip met het front van het Wagnerorgel als een soort van coulisse er voor.
In 1962 werd dit Steinmeyer-orgel, met Wagner-coulisse, verplaatst naar een nieuwe galerij in het westschip, onder het rozetraam.
Reeds vele jaren werd gestreefd naar restauratie en wederopstelling van het Wagner-orgel. Dit werd uiteindelijk in 1993-1994 uitgevoerd door Jürgen Ahrend. Het orgel werd geplaatst boven de ingang in het noordertransept. Het westwand-Steinmeyerorgel staat er sindsdien ”uitgekleed” bij.
Dispositie:
Bordun 16
Principal 8
Rohrflöte 8
Octav 4
Spitzflöte 4
Quinta 3
Octav 2
Waldflöte 2
Cornet III
Scharff V ab c0
Mixtur III
Trompet 8
Gedact 8
Quintadena 8
Principal 4
Rohrflette 4
Nasat 3
Octav 2
Tertia 1 3/5
Quinta 1 1/2
Mixtur IV
Vox Humana 8
Subbas 16
Principal 8
Quinta 6
Octav 4
Mixtur V
Posaune 16
Trompete 8
Cleron 4
Schwebung
Manualkoppel
Cimbelstern oder Sonne