Foto’s: Tjalling Roosjen © 2010
In 1897 bouwde Friedrich Goll Orgelbau AG opus 154 voor de Bühlkirche in Zürich. Het is ontworpen door Paul Reber. In 1928 is het door Goll omgebouwd. In 1961 en 1972 is het door Goll uitgebreid. Kuhn restaureerde het in 1984. In 2003 is een nieuw Setzer-systeem geplaatst met 3000 combinatiemogelijkheden. Het sleepladen-orgel heeft 3 manualen, pedaal, mechanische toetstractuur en elektrische registertractuur.
Dispositie:
Hauptwerk: C – g3 Principal 16′, Bourdon 16′, Principal 8′, Gambe 8′, Gedackt 8′, Octav 4′, Flöte 4′, Quinte 2 2/3′, Octav 2′, Cornett 5 fach (8′), Mixtur 5 fach (2′), Trompete 8′.
Positiv: C – g3 Geigenprincipal 8′, Gedackt 8′, Octav 4′, Flöte 4′, Nazard 2 2/3′, Waldflöte 2′, Terzflöte 1 3/5′, Mixtur 3-4 fach (1 1/3′), Clarinette 8′.
Schwellwerk: C – g3 Bourdon 16′, Principal 8′, Flöte 8′, Salicional 8′, Voix Céleste 8′ (from c°), Octav 4′, Offenflöte 4′, Nazard 2 2/3′, Flageolett 2′, Larigot 1 1/3′, Harmonica Aetherea 3 fach (2′), Trompete 8′, Oboe 8′, Clairon 4′, Tremulant.
Pedal: C – f1 Principalbaß 16′, Subbaß 16′, Harmonicabaß 16′, Octavbaß 8′, Violoncello 8′, Octav 4′, Mixtur 4 fach (2 2/3′), Posaune 16′, Trompete 8′.
Koppelingen: Hauptwerk – Positiv, Hauptwerk – Schwellwerk, Positiv – Schwellwerk, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Positiv, Pedal – Schwellwerk.
Speelhulpen: 3000 Setzerkombinationen – 2003.