Balingen, Evangelische Stadtkirche

Foto: Henk & Uilkje Veenstra © 2013, Bron www.orgelsitesimon.nl

  • Op 4 december 1767 werd in de Stadtkirche te Balingen een nieuw orgel in gebruik genomen. Het tweeklaviers instrument had 22 stemmen en werd gebouwd door Johann Sigmund Haußdörffer. De firma Link plaatste in 1914 een nieuw pneumatisch binnenwerk in de historische orgelkas. Dit instrument werd in 1934 en in 1942 gewijzigd. In 1948 breidde de firma Link het orgel uit met twee positieven, aan de noord- en de zuidzijde, naar ontwerp van Walter Supper. Adviseur bij de ombouw was Herbert Liedecke uit Stuttgart. Het orgel had nu 48 stemmen verdeeld over drie klavieren en pedaal. Onder advies van Herbert Liedecke en Gerhard Rehm bouwde de firma Weigle in 1973 een nieuw sleepladen-orgel met mechanische toetstractuur en elektrische registertractuur in de oude kassen. De beide positieven uit 1948 werden echter wel weer op een derde manuaal aangesloten. De stemmingstemperatuur werd gekozen naar voorbeeld van Silbermann. In 1991 is dit gewijzigd in Bach/Kellner. De toonhoogte is a’ = 440 Hz.
  • In 2013 is het orgel gereviseerd.

Dispositie:

Hauptwerk: C – g3 Quintade 16′, Praestant 8′, Gedeckt 8′, Salizional 8′, Oktave 4′, Rohrflöte 4′, Quinte 2 2/3′ – uit Rauschpfeife, Rauschpfeife 4 fach (2 2/3′), Kornett 3-5 fach (4′), Mixtur 5 fach (2′), Fagott 16′, Trompete 8′, Tremulant.
Schwellwerk: C – g3 Gedeckt 16′, Flöte 8′, Harfoktave 8′, Quintatön 8′, Prinzipal 4′, Gedecktflöte 4′, Nasat 2 2/3′, Schweizerpfeife 2′, Terzflöte 1 3/5′, Sifflöte 1′, Larigot 2 fach (2′ + 1 1/3′), Quintan 2 fach (1 1/3′ + 8/9′), Scharff 3-4 fach (2/3′), Oboe 8′, Clairon 4′, Tremulant.
Positiv Nord: C – g3 Rohrgedackt 8′, Spillflöte 4′ – extension, Prinzipal 2′, Zimbel 3 fach (1/2′), Schalmei 4′, Tremulant.
Positiv Süd: C – g3 Gedecktpommer 8′, Violinprinzipal 4′ – extension, Gemshorn 2′ – extension, Quinte 1 1/3′, Terzseptime 1 3/5’+1 1/7”, Krummhorn 8′, Tremulant.
Pedal: C – f1 Prinzipalbaß 16′, Subbaß 16′, Quintbaß 10 2/3′, Oktavbaß 8′, Gemsbaß 8′, Nachthorn 4′, Hohlflöte 2′, Choralbaß 3 fach (4′), Baßzink 3 fach (5 1/3′ + 3 1/5′ + 2 2/7′), Hintersatz 6 fach (2 2/3′), Posaune 16′, Trompetenbaß 8′, Singend Kornett 2′, Tremulant – Klein-Pedallade.
Overige registers: Zimbelstern.
Koppelingen: Hauptwerk – Schwellwerk, Schwellwerk – Hauptwerk, Hauptwerk – Positiv Nord, Hauptwerk – Positiv Süd, Schwellwerk – Positiv Nord, Schwellwerk – Positiv Süd, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Schwellwerk, Pedal – Positiv Nord, Pedal – Positiv Süd.
Speelhulpen: 4 freie Kombinationen, 2 freie Pedalkombinationen, Tutti, Zungen ab, 16′ ab, Registercrescendo (Walze), Koppeln aus Walze, Handregister zu Walze, Handregister zu den Kombinaiton, Pianopedal.