Foto: BSonne, CC-BY-SA 4.0 (Wikimedia Commons)
In 2002 werd door de firma Pirchner Orgelbau een nieuw mechanisch sleepladen-orgel gebouwd met 32 stemmen, 3 manualen en een vrij pedaal voor de parochiekerk te Böheimkirchen. Het is het vijfde orgel dat in dit kerkgebouw heeft gestaan. De grote orgelkas is nog afkomstig van het orgel dat de Gebr. Rieger in 1898 geplaatst hebben (hun opus 643). Het front van het Rückpositiv dateert uit 1734.
Dispositie:
HAUPTWERK (C-g3): 56 TOETSEN Bordun 16′, Prinzipal 8′, Viola 8′, Hohlflöte 8′, Oktav 4′, Gemshorn 4′, Quint 2 2/3′, Superoktav 2′, Terz 1 3/5′, Mixtur 4 fach (1 1/3′), Trompete 8′, Tremolo.
RÜCKPOSITIV (C-g3): 56 TOETSEN Copl 8′, Prestant 4′, Prinzipal 2′, Cimbel 3 fach (1′), Krummhorn 8′, Tremolo.
ECHOWERK (SCHWELLBAR) (C-g3): 56 TOETSEN Gedeckt 8′, Salizional 8′, Fugara 4′, Gedecktflöte 4′, Oktav 2′, Quint 1 1/3′, Mixtur 3 fach (1 1/3′), Oboe 8′, Tremolo.
PEDAL (C-f1): 30 TOETSEN Subbass 16′, Prinzipalbass 8′, Rohrflöte 8′, Quintbass 5 1/3′, Oktavbass 4′, Mixturbass 3 fach (4′), Trompete 8′, Fagott 16′.
KOPPELINGEN: Hauptwerk – Rückpositiv, Hauptwerk – Echowerk, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Rückpositiv, Pedal – Echowerk.