Foto’s: Willemijn Hissink © 2019
- De Grote Kerk te Vlaardingen werd in 1744 aanzienlijk uitgebreid en voorzien van een nieuwe toren. Er was geen geld voor een orgel, en daarnaast was een grote groep mensen tegen de aanschaf van een orgel. Toen het besluit viel om toch een orgel aan te schaffen, mocht het niet te veel geld kosten. Om de kosten te drukken werd daarom een tweedehands instrument gezocht. In 1819 kocht de gemeente het orgel van de voormalige Abdij Baudeloo (Boudelo) in Gent. Deze abdij was gesloten en werd als volkshogeschool ingericht. Het orgel was gebouwd door Pieter van Peteghem, en was eind 1763 gereed gekomen. Het instrument was een typisch Vlaams orgel uit de achttiende eeuw, met een klassiek Frans karakter. Een aardigheid is dat het instrument op 5 september 1765 door Wolfgang Amadeus Mozart werd bespeeld. Opvallend is de omvang van de manualen, waarbij ook het contra-octaaf gedeeltelijk is gebouwd. Het orgel had drie manualen en aangehangen pedaal.
- De Utrechtse bouwer Abraham Meere heeft het overgeplaatst. Het oksaal werd zonder wijzigingen in Vlaardingen geplaatst. Er werden nieuwe orgelkassen gemaakt omdat de oude niet in de kerk pasten. Het echowerk werd niet geplaatst, maar Meere maakte een bovenwerk als derde klavier. De opbouw van het meubel startte in mei 1821. Waarschijnlijk was Meere in augustus 1823 klaar met het opbouwen van het binnenwerk. Voor de tijd waarin het werd opgeleverd had het geen gebruikelijke opbouw. De dispositie was typisch zuidelijk, en de klavieren liepen van Contra-F tot f”’. Daarbij moet opgemerkt worden dat Rug- en Hoofdwerk feitelijk liepen vanaf Contra-G, omdat de windlade geen grotere omvang had. Vanaf 1 september 1823 had Meere het orgel in onderhoud. Na zijn overlijden in 1841 werd dit overgenomen door Kam & Van der Meulen.
- Het orgel paste niet in de Hollandse omgeving, en het werd dan ook langzaam maar zeker ver-Hollandst: Kam & Van der Meulen (1844), Van der Haspel (1865), Standaart (1922) en De Koff (1935) lieten van het oorspronkelijke karakter weinig over. De klavieromvang was veranderd in C-f”’, alle oude vulstemmen en tongwerken waren vervangen of verwijderd. De Koff maakte een zelfstandig pedaal met vier stemmen.
- Een grote restauratie van het kerkgebouw die startte in 1965 werd ook de aanzet voor het herstel van het unieke orgel. Lambert Erné stelde in 1968 een lijvig rapport op met een restauratievoorstel. Het front van het instrument werd opnieuw geschilderd volgens het bestek van 1822, en was in 1970 voltooid. De plannen waren om het orgel te laten restaureren door De Koff onder advies van Lambert Erné. Deze werden doorkruist door het faillissement van de orgelbouwer en de dood van Erné. Een nieuwe commissie, bestaande uit Hans Erné, Maarten Vente en Hans van der Harst heeft echter de restauratie alsnog in gang gezet. Besloten werd een reconstructie naar 1763/1822 uit te voeren, dus niet volgens het concept van Meere, maar meer in de geest van Van Peteghem. In 1971 begon deze restauratie door de gebroeders Vermeulen uit Weert. Nog bestaande Van Peteghem-orgels in Vlaanderen zijn bestudeerd, en er werd pijpwerk gereconstrueerd aan de hand van voorbeelden. Er werd zelfs pijpwerk van het orgel van het seminarie Bonne Espérance in bruikleen gegeven. Men heeft wel besloten om een vrij pedaal aan te leggen, doch dit ook in de stijl van de rest van het orgel. De pedaalbezetting werd overgenomen van het orgel van de Sint Martenskerk in Aalst (België), gemaakt door Van Peteghem in 1763. Er kon voor een groot deel oud pijpwerk worden gebruikt. In 1973 was de restauratie afgerond. Het herboren orgel werd op vrijdag 23 november 1973 weer in gebruik genomen met een bespeling door Aad Zoutendijk en Hans van der Harst. In 2003 heeft Vermeulen het orgel uitgebreid met een Echowerk met acht registers. Dit werk is bespeelbaar van het manuaal van het Grand Orgue.
- De grootste pijpen van het Positif zijn gekropt.
Dispositie:
Grand Orgue: Bourdon 24′, Montre 12′, Bourdon 12′, Prestant 6′, Flûte 6′, Nasard 4′, Doublette 3′, Tierce 2′, Cornet 6 rangs, Fourniture 2-3 rangs, Cymbale 2 rangs, Bombarde 16′ (discant) – 1973, Trompette 8′ (gedeeld) – 1973, Clairon 4′ (bas) – 1973, Vox Humaine 8′ (gedeeld) – 1973.
Positif: Bourdon 12′, Prestant 6′, Flûte 6′, Nasard 4′, Doublette 3′, Tierce 2′, Larigot 2′, Cornet 5 rangs, Fourniture 1-2-3 rangs, Cymbale 1-2 rangs, Trompette 8′ (gedeeld) – 1973, Cromorne 8′ (gedeeld) – 1973.
Bovenwerk: Holpijp 12′, Quintadeen 12′, Prestant 6′, Fluit 6′, Fluit Travers 6′, Woudfluit 3′, Flageolet 2′, Carillon 3 rangs (discant) – 1973, Dulciaan 8′.
Echo (bespeelbaar vanaf Grand Orgue): Bourdon 8′, Prestant 4′, Fluit 4′, Nasard 2 2/3′, Doublette 2′, Terts 1 3/5′, Fourniture, Trompette 8′.
Pédale: Bourdon 16′ – 1935, Flûte 8′ – 1935, Nasard 6′ – 1935, Prestant 4′ – 1935, Tierce 3 3/5′ – 1973, Fourniture 4 rangs – 1973, Bombarde 16′ – 1973, Trompette 8′.
Overige registers: Rossignol.
Koppelingen: Grand Orgue – Positif, Grand Orgue – Bovenwerk.
Speelhulpen: Tremblant Doux, Tremblant Fort, Calcant.











