Foto: DerHHO, CC-BY-SA 4.0 (Wikimedia Commons)
Josef Mertin bouwde in een onbekend jaar een tijdelijk orgel voor de Gatterhölzlkirche in Wenen (Wien) Oostenrijk, met tien stemmen. In 1969 heeft Philipp Eppel een nieuw groter mechanisch sleepladen-orgel gebouwd met 24 stemmen, 2 manualen en een vrij pedaal, waarbij de registers van het tijdelijke orgel werden opgenomen in het nieuwe instrument.
Dispositie:
HAUPTWERK (C – g3) 56 TOETSEN: Prinzipal 8′, Rohrflöte 8′, Oktave 4′, Spitzflöte 4′, Dulciana 4′, Nassat 2 2/3′, Superoktave 2′, Mixtur 4 fach (1 1/3′), Trompete 8′.
POSITIV (C – g3) 56 TOETSEN: Copula 8′, Prästant 4′, Kleingedackt 4′, Oktave 2′, Blockflöte 2′, Spitzquinte 1 1/3′, Sesquialtera 2 fach (2 2/3′), Scharff 3 fach (1′), Krummhorn 8′.
PEDAL (C – f1) 30 TOETSEN: Subbaß 16′, Oktavbaß 8′, Gedacktbaß 8′, Choralbaß 4′, Nachthorn 2′, Fagott 16′.
KOPPELINGEN: Hauptwerk – Positiv, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Positiv.
