Foto: DerHHO, CC-BY-SA 3.0 (Wikimedia Commons)
Joseph Mauracher (II) bouwde in 1897-1898 voor de Sankt Michaelkirche in Wien-Heiligenstadt een nieuw pneumatisch kegelladen-orgel met 29 stemmen, 2 manualen en een vrij pedaal. Het heeft twee neogotische orgelkassen, die symmetrisch zijn opgesteld aan weerszijden van het westvenster. Het instrument is op 24 februari 1898 gekeurd.
De oorspronkelijke van tin gemaakte frontpijpen zijn in 1917 gevorderd en omgesmolten voor oorlogsdoeleinden. Deze werden later vervangen door zinken exemplaren. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw verplaatste een onbekende orgelmaker de speeltafel. Deze was oorspronkelijk midden voor het orgel geplaatst, maar kreeg nu een plek aan de noordzijde van de galerij waarbij hij een kwartslag werd gedraaid. Onder advies van dr. Karl Schutz heeft de firma Walcker-Mayer in 1990/1991 een restauratie uitgevoerd. Daarbij zijn nieuwe tinnen frontpijpen geplaatst en is de speeltafel weer op de originele plaats teruggeplaatst.
Dispositie:
HAUPTWERK (C – f3) 54 TOETSEN: Bourdon 16′, Prinzipal 8′, Gedeckt 8′, Gambe 8′, Spitzflöte 8′, Oktave 4′, Flöte 4′, Quint und Oktave 2 2/3’+2”, Kornett 5 fach (8′), Mixtur 4 fach (2′).
SCHWELLWERK (C – f3) 54 TOETSEN: Lieblich Gedeckt 16′, Bourdonprinzipal 8′, Flauto Dolce 8′, Dolce 8′, Salizional 8′, Philomea 8′, Prästant 4′, Spitzflöte 4′, Progression Harmonique 4 fach (2 2/3′).
PEDAL (C – d1) 27 TOETSEN: Prinzipalbaß 16′, Violon 16′, Subbaß 16′, Quintflöte 10 2/3′, Oktavbaß 8′, Cello 8′, Baßflöte 8′, Oktav 4′, Posaune 16′, Posaune 8′.
KOPPELINGEN: Hauptwerk – Schwellwerk, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Schwellwerk.
SPEELHULPEN: 1 freie Kombination, 5 feste Kombinationen (pp – p – mf – f – ff).
