Foto’s: Michiel van ’t Einde © 2016
- In 1932 bouwde Dekker in de NCRV-studio een unit-orgel met elektrische tractuur en 6 stemmen. Het werd in 1941 door G. van Leeuwen uitgebreid tot 14 stemmen. Door middel van units en transmissies is het totale aantal registers maar liefst 59. De helft van de stemmen staat in een zwelkast. Het orgel was een echt theater-orgel, en stond ver van het klassieke pijporgel af. In die zin moet het ook niet als klassiek orgel worden beschouwd.
- In 1953 liet de NCRV een nieuw orgel bouwen door de firma Marcussen. Dit zogenaamde ‘Sweelinck’-orgel kwam in de plaats van het instrument van Dekker. Dit werd hierop verkocht aan de Apostolische Gemeente in Hoorn. W. Westerveld bouwde het om tot een klassiek orgel en plaatste het over. In 1980 werd het instrument naar het gebouw van het Apostolisch Genootschap in Alkmaar verplaatst. Het is door de orgelbouwwerkgroep Con Amore volledig herbouwd.
Dispositie:
Manuaal I: C – c4
Prestant 8′
Gemshoorn 8′
Roerfluit 8′
Oktaaf 4′
Spitsfluit 4′
Fluitgedekt 4′
Nasard 2 2/3′
Oktaaf 2′
Mixtuur IV sterk (1 1/3′)
Trompet 8′
Tremolo
Manuaal II: C – c4
Principaal 8′
Holpijp 8′
Kwintadena 8′
Prestant 4′
Roerfluit 4′
Woudfluit 2′
Kwint 1 1/3′
Sexquialtera II sterk (2 2/3′ + 1 3/5′)
Dulciaan 8′
Tremolo
Pedaal: C – f1
Violonbas 16′
Subbas 16′
Zachtbas 16′
Oktaafbas 8′
Cello 8′
Gedekt 8′
Bourdon 8′
Kwintbas 5 1/3′
Koraalbas 4′
Fluitbas 4′
Ruispijp III sterk (2 2/3’+2’+1 1/3′)
Fagot 16′
Hobo-Basson 8′
Koppelingen:
Manuaal I – Manuaal II
Manuaal I – Manuaal II Super
Manuaal I – Manuaal II Sub
Manuaal I Super
Pedaal – Manuaal I
Pedaal – Manuaal II
Speelhulpen:
1 vrije combinatie
4 vaste combinaties (p – mf – f – tutti)
Automatische pedaalomschakeling
Tongwerken Af
Crescendo-trede