Foto’s: Tjalling Roosjen © 2010
In 1734 bouwde Johann Georg Rohrer een nieuw orgel voor de kerk van Blienschwiller. Het binnenwerk ging in 1911 verloren, omdat Martin Rinkenbach in dat jaar een nieuw pneumatisch orgel achter het oude front bouwde. De oude frontpijpen werden in 1917 gevorderd, en zijn in 1936 vervangen door als pijpen beschilderde houten stokken door François Kriess. In 1964 reviseerde Louis Blessig het orgel. Hierbij werden nieuwe frontpijpen geplaatst. In 1993 reconstrueerde Gaston Kern het oorspronkelijke binnenwerk van Rohrer. Op 18 mei 1993 werd dit mechanische sleepladen-orgel met een bespeling door Hans Otto opnieuw in gebruik genomen.
Grand Orgue: C – d3 (deling tussen c1 en cis1) Flûte à Cheminée 8′, Prestant 4′, Flûte 4′, Nasard 2 2/3′, Doublette 2′, Tierce 1 3/5′, Fourniture 3 rangs (1′), Cromorne/Trompette 8′.
Écho: C – d3 (deling tussen c1 en cis1) Bourdon 8′, Flûte à Cheminée 4′, Flageolet 2′.
Pédale: C – f° Bourdon 16′, Flûte 8′, Trompette 8′.
Koppelingen: Accouplement du Écho au Grand Orgue, Tirasse Grand Orgue.
Speelhulpen: Tremblant Doux.