Foto: Bert Wisgerhof © 2004
- Het mechanische sleepladen-orgel van de Reformierte Kirche aan het Kálvin Tére (Calvijnplein) in Boedapest is in de jaren 1829/1830 gebouwd door de Weense orgelmaker Jakob Deutschmann. Het orgel staat in een classicistische kas. Het had oorspronkelijk twee manualen en pedaal en dertig stemmen. József Angster breidde het in 1891 uit met een derde klavier, waarna het 35 stemmen had. In 1904 bouwde hij het orgel om en breidde de dispositie uit tot 42 stemmen. De laatste restauratie vond plaats in de jaren 1986-1991 door Endre Tarnai. Sindsdien heeft het orgel 48 stemmen.
- De firma Pécsi Orgonaépitó Manufaktúra voerde in 2014-2015 een reconstructie uit, waarbij het oorspronkelijke werk van Deutschmann in oude stijl is herbouwd. Er zijn wel enkele aanpassingen in het concept, zoals een drietal ‘Vorabzüge’ bij vulstemmen.
Dispositie:
Hauptwerk: C – d3 Bourdon 16′, Principal 8′, Waldflöte 8′, Salicional 8′, Quintana 8′, Octave 4′, Spitzflöte 4′, Fugara 4′, Quint 3′, Super Octave 2′, Mixtur 5 fach – Vorabzug 1 3/5′, Fagot 8′.
Positiv: C – d3 Copula Gedeckt 8′, Principal 4′, Dulziana 4′, Flöte 4′, Octave 2’+1′ – Vorabzug 1′, Mixtur 3 fach (1 1/3′) – Vorabzug 1 1/3′, Vox Humana 8′, Tremolo.
Pedal: C – d1 Violonbass 16′, Subbass 16′, Principalbass 8′, Octavebass 8′, Quintebass 6′, Octave 4′, Cornetbass 3 fach, Posaunenbass 16′, Fagottbass 8′.
Koppelingen: Hauptwerk – Positiv, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Positiv.