Foto’s: Bram Luteyn © 2021
Claude Valentin uit Besançon bouwde in 1728 een nieuw mechanisch sleepladen-orgel met 28 stemmen voor de Basilique Notre-Dame in Gray (Haute-Saône (70)) Frankrijk. Hij kon het instrument om gezondheidsredenen niet voltooien. Karl-Joseph Riepp voltooide het orgel in 1749. De orgelkas dateert uit 1746 en is gebouwd door Jean-Claude Chenevard. Joseph Callinet bouwde het orgel in 1827-1834 om. De manuaalomvang werd vergroot, de mechanische tractuur opnieuw aangelegd en het werd met 9 stemmen uitgebreid tot 37 stemmen. Jacquot restaureerde het orgel in 1869, Mutin-Cavaillé-Coll deed dat in 1927. Hierbij werd het naar een meer romantisch klankbeeld omgebogen. Begin jaren 80 van de vorige eeuw werd een uitgebreid restauratieplan opgesteld om het orgel te reconstrueren naar de staat van Callinet in 1827-1834. Orgelbouwer Jean-François Muno voerde de restauratie uit. In 1993 werd het instrument weer in gebruik genomen.
Dispositie:
II. Grand-Orgue: C – f3 Bourdon 16′, Montre 8′, Bourdon 8′, Gambe 8′, Salicional 8′, Prestant 4′, Flûte 4′, Nazard 2 2/3′, Doublette 2′, Tierce 1 3/5′, Sifflet 1′, Cornet V, Fourniture V, 1ere Trompette 8′, 2e Trompette 8′, Voix Humaine 8′, Clairon 4′.
I. Positif de Dos: C – f3 Bourdon 8′, Salicional 8′, Flûte Traversière 8′-4′, Montre 4′, Flûte 4′, Doublette 2′, Fourniture III, Trompette 8′, Cromorne 8′.
III. Récit: cd – f3 Flûte 8′, Bourdon 8′, Prestant 4′, Cornet III, Hautbois 8′.
Pédale: C – d1 Bourdon 16′, Flûte 8′, Bombarde 16′, Trompette 8′, Clairon 4′.
Koppelingen: II/I (à tiroir (schuifkoppel), I/P.