Klosterneuburg, Stiftskirche Chorherrenstift Klosterneuburg, Chor-Orgel

Klik op deze link naar Kirchen-galerie.de voor foto’s van kerk en koororgel

Anton Pflieger bouwde in 1780 een nieuw koororgel met mechanische tractuur en sleepladen in de Stiftskirche van Klosterneuburg. Het instrument werd geplaatst in twee kassen, die symmetrisch werden opgesteld aan de Evangelie- en de Epistelzijde van het koor. De kassen zijn versierd met houtsnijwerk van de hand van Christoph Helfer. Het binnenwerk ging in de loop van de tijd voor een groot gedeelte verloren. Rond 1900 werd het orgel omgebouwd tot een romantisch instrument met pneumatische tractuur en kegelladen. In 1966 bouwde Gerhard Hradetzky een nieuw drieklaviers orgel in de oude kassen. Dit instrument, met sleepladen en electrische tractuur, had een dispositie die was afgeleid van de oorspronkelijke, aangevuld met een Solowerk. Door verandering van inzichten was dit orgel eind twintigste eeuw het niet meer waard om te bewaren, en heeft men opnieuw besloten een nieuw mechanisch sleepladen-orgel te laten bouwen. De Zwitserse firma Kühn kreeg de opdracht. Het instrument heeft een vrijstaande speeltafel gekregen, die op het koor is geplaatst. Hierdoor is het zeer geschikt voor samenspel met koren en/of een orkest. Op 24 december 2005 is het orgel ingewijd. Of er pijpwerk uit 1966 is hergebruikt is niet bekend, maar gezien de dispositie is dat wel mogelijk. Bij de ingebruikname werd het orgel door H. Lerperger bespeeld.

Dispositie:

Hauptwerk (C-g3): 56 toetsen Principal 8′, Gemshorn 8′, Octav 4′, Flauten 4′, Quint 2 2/3′, Superoctav 2′, Mixtur 4 fach (1 1/3′), Trompet 8′.
Positiv (C-g3): 56 toetsen Copel 8′, Principal 4′, Rohrflauten 4′, Nasat 2 2/3′, Octav 2′, Terz 1 3/5′, Scharf 4 fach (1′), Krummhorn 8′, Tremulant.
Pedal (C-f1): 30 toetsen Subbass 16′, Principalbass 8′, Gedacktbass 8′, Choralbass 4′, Mixtur 3 fach (2 2/3′), Fagottbass 16′, Trompetenbass 8′.
Koppelingen: Hauptwerk – Positiv, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Positiv.