Makkum, Hervormde Kerk, Doniakerk

Foto’s: Marcel Pelt © 2007

Carl Friedrich August Naber bouwde in 1847/1848 in de zeventiende eeuwse kerk van Makkum een nieuw mechanisch sleepladen-orgel. Op 14 september 1846 kreeg hij de opdracht, en op 2 juli 1848 werd het instrument in gebruik genomen. Er hebben geen grote wijzigingen plaatsgevonden. Het is in 1906 gerestaureerd door de firma Van Dam uit Leeuwarden. In de jaren 1955/1956 is het nogmaals door Van der Bliek gereviseerd. Bakker & Timmenga restaureerde in 1978 het werk. Willem Retze Talsma was adviseur bij de restauratie. Het orgel heeft een evenredig zwevende stemming.

Dispositie:

Hoofdwerk: C – f3 Bourdon 16′, Prestant 8′, Holpijp 8′, Octaaf 4′, Roerfluit 4′, Piramidefluit 4′, Octaaf 2′, Cornet III sterk (discant), Mixtuur III-IV sterk (bas), Mixtuur V – VI sterk (discant), Trompet 8′ (gedeeld).
Bovenwerk: C – f3 Roerfluit 8′, Fluittravers 8′ (vanaf g), Prestant 4′, Fluit d’Amour 4′, Woudfluit 2′, Flageolet 1′, Dulciaan 8′ (gedeeld).
Pedaal: C – d1 Aangehangen.
Koppelingen: Hoofdwerk-Bovenwerk (gedeeld).