Foto’s en tekst: © Jan van Roon
Het Bätz-orgel in de Dorps- of Laurentiuskerk te Mijnsheerenland werd oorspronkelijk gebouwd als 1-klaviers instrument voor de Waalse kerk in Heusden.
Na een aantal omzwervingen (Middelharnis en Geertruidenberg) belandde het uiteindelijk in Mijnsheerenland.
In 1966 werd het daar vervolgens gerestaureerd en uitgebreid door de firma Van Vulpen onder advies van Lambert Erné.
In 1998 volgde opnieuw een ingrijpende restauratie door de firma
Van Vulpen onder advies van Jan Jongepier. Hierbij werd de
windvoorziening aangepast en werden er enkele dispositiewijzigingen doorgevoerd.
De huidige dispositie:
Hoofdwerk: (C-c3)
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Roerfluit 4
Quint 3
Woudfluit 2
Mixtuur 3-4 st.
Cornet 4 st.
Trompet 8
Rugwerk: (C-c3)
Holpijp 8
Prestant 4
Gemshoorn 4
Octaaf 2
Flageolet 1
Sesquialter 2 st.
Dulciaan 8
Pedaal: (C-d1)
Bourdon 16
Octaaf 8
Octaaf 4
Mixtuur 4 st.
Bazuin 16
Trompet 8
Tremulant
Koppels: HW+RW, P+HW, P+RW
Stemming: Neidhardt 3