Mölln, Sankt Nicolai-Kirche

Bron foto: Ansichtkaart

Het orgel in de Sankt Nikolai-Kirche in Mölln is gebouwd in de jaren 1755-1766 door C.J. Bünting. Het instrument bevat echter veel ouder pijpwerk, o.a. van Jacob Scherer uit 1558, Koster uit 1568, Stellwagen uit 1641 en Casparini uit 1721. In 1854 bouwde de firma Marcussen & Sohn het orgel om. Het rugpositief kreeg een plaats als zwelwerk boven het hoofdwerk. Het aantal stemmen werd verkleind van veertig naar drie-en-dertig. Eberhard Tolle voerde in de jaren 1954 tot 1972 verschillende reparatie- en restauratiewerkzaamheden uit. Het rugwerk werd hersteld, er werden nieuwe windladen gemaakt, een nieuwe speeltafel met elektrische registertractuur. Rudolf Neuthor voltooide de restauratiewerkzaamheden in 1975 volgens de plannen van Tolle. De tractuur is in 1995 door Neuthor geheel vernieuwd. Het orgel is in 2021 opnieuw gerestaureerd door Flentrop Orgelbouw uit Zaandam. Hierbij is de tractuur weer volledig mechanisch gemaakt. Ook is er nieuwe klaviatuur geplaatst in de stijl van Bünting die past bij de rest van het orgel. De dispositie is ook gewijzigd naar de situatie van Bünting. In november 2021 is het orgel weer in gebruik genomen.

Dispositie:

Hauptwerk: CD – d3 Quintadena 16′, Prinzipal 8′, Spitzflöte 8′, Quintatön 8′, Holpipen 8′, Octava 4′, Holfloiten 4′, Quint 3′, Nasat 3′, Octava 2′, Mixtur IV, Scharff/Cymbel III, Trommet 8′.
Rückpositiv: CD – d3 Prinzipal 8′, Gedact 8′, Kammer-Gedact 8′, Octava 4′, Flöte 4′, Octava 2′, Sesquialter II, Mixtur IV, Cymbel II, Sifflöte 1 1/3′, Oboe 8′.
Brustwerk: CD – d3 Gedact 8′, Quintatön 4′, Waldflöte 2′, Sifflöte 1′, Sesquialtera II, Trichter-Regal 8′.
Pedal: CD-d1 Prinzipal 16′, Subbass 16′, Octava 8′, Gedact 8′, Octava 4′, Quint 3′, Mixtur IV, Posaune 16′, Trommet 8′, Trommet 4′.
Koppelingen: Sperrventile zu jedem Werk, Brustwerk-Hauptwerk (Schiebekoppel), Rückpositiv-Hauptwerk, Hauptwerk-Pedal, Rückpositiv-Pedal.
Speelhulpen: Zwei Zimbelsterne mit Krallenglöckchen, Bock-Tremulant.