Foto’s: Michiel van ’t Einde © 2011
Het orgel van de Groenestraatkerk in Nijmegen is in februari 1956 door Verschueren voltooid als opus 364. Het betrof een ombouw van het bestaande pneumatische orgel naar een elektro-pneumatisch instrument, waarbij het orgel in twee kasten is gesplitst. In februari 1956 is het orgel in gebruik genomen. Adviseur bij de werkzaamheden was dr. P.J. de Bruyn. Het orgel is sinds 1968 niet meer in gebruik en verkeert in zeer slechte staat.
Dispositie:
Hoofdwerk: C – g3 Prestant 8′, Fluit 8′, Bourdon 8′, Octaaf 4′, Spitsfluit 4′, Octaaf 2′, Mixtuur III-IV sterk (1 1/3′), Trompet 8′.
Zwelwerk: C – g3 Gemshoorn 8′, Roerfluit 8′, Zingend Prestant 4′, Dwarsfluit 4′, Nachthoorn 2′, Sesquialter II sterk, Klein Mixtuur III-IV sterk (1′), Dulciaan 8′, Tremolo.
Pedaal: C – f1 Contrabas 16′, Subbas 16′, Octaafbas 8′, Gedektbas 8′ – gecombineerd met Subbas, Prestantbas 4′ – gecombineerd met Octaafbas.
Couplers: Hoofdwerk – Zwelwerk, Hoofdwerk – Zwelwerk 16′, Hoofdwerk – Zwelwerk 4′, Pedaal – Hoofdwerk, Pedaal – Zwelwerk, Pedaal – Zwelwerk 4′.
Accessories: 1 vrije combinatie, 4 vaste combinaties, Automatisch piano-pedaal, Tongwerken af.