De firma Genf Orgelbau bouwde in 1966/1967 een groot nieuw sleepladen-orgel met elektrische tractuur, 60 stemmen, 4 manualen en een vrij pedaal voor de Reformierte Kirche van Zürich-Oerlikon. In 1990 is het instrument door Genf gereviseerd, waarbij een nieuw elektronisch setzersysteem met 128 combinatiemogelijkheden is geplaatst.
Dispositie:
Hauptwerk (C-g3): 56 toetsen Quintatön 16′, Principal 8′, Holzflöte 4′, Octave 4′, Nachthorn 4′, Gemsquinte 2 2/3′, Doublette 2′, Cornet 5 fach (8′), Mixtur 4 fach (1 1/3′), Cimbel 5 fach (2/3′), Trompete 16′, Zinke 8′.
Brustwerk (C-g3): 56 toetsen Holzgedackt 8′, Praestant 4′, Flötgedackt 4′, Gemshorn 2′, Sifflöte 1′, Sesquialtera 2 fach (2 2/3’+1 3/5′), Quintan 2 fach (1 1/3’+8/9′), Scharf 3 fach (2/3′), Vox Humana 8′, Trichterregal 4′, Tremulant.
Schwellwerk (C-g3): 56 toetsen Stillgedackt 16′, Principal 8′, Rohrflöte 8′, Salicional 8′, Schwebung 8′, Octave 4′, Koppelflöte 4′, Nasard 2 2/3′, Superoctave 2′, Feldflöte 2′, Plein-Jeu 4-6 fach (2′), Englisch Horn 16′, Trompete 8′, Oboe 8′, Clairon 4′, Tremulant.
Positiv (C-g3): 56 toetsen Gedackt 8′, Quintadena 8′, Rohrflöte 4′, Principal 2′, Blockflöte 2′, Terz 1 3/5′, Larigot 1 1/3′, Septime 1 1/7′, Glockenzimbel 2 fach (1/3′), Krummhorn 8′.
Pedal (C-f1): 30 toetsen Untersatz 32′, Principal 16′, Subbass 16′, Zartgedeckt 16′, Octavbass 8′, Spitzflöte 8′, Kleingedeckt 4′, Pommer 2′, Choralbass 2 fach (4’+1 1/3′), Hintersatz 4 fach (2 2/3′), Posaune 16′, Trompete 8′, Clairon 4′.
Koppelingen: Hauptwerk – Brustwerk, Hauptwerk – Schwellwerk, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Brustwerk, Pedal – Schwellwerk, Pedal – Positiv.
Speelhulpen: 128 Setzerkombinationen, Zungeneinzelabsteller, Mixturenabsteller, Crescendo.