Zwolle, Zuiderkerk

Foto’s: Wim Verburg

Oorspronkelijk stond er op de plaats van de Quint een Dolce 8. het zwelwerk had alleen een quintfluit 2 2/3. DFe Terts is later bijgeplaast, ten koste van de voix celeste. In de jaren 80 is ervoor gekozen om de terts en de quintfluit te combineren en de voix celeste weer te heroplaatsen. Het zwelwerk heeft nu dus een sesquialter, waarbij de terts vanaf a klein spreekt.

De Cello is afgeleid van de Salicional, en de Subbas is afgeleid van de de bourdon van het hoofdwerk.

De toetstractuur van het kegelladen-orgel is digitaal-mechanisch, de registertractuur is elektrisch.

De dispositie van het Valckx & Van Kouteren-orgel: (1925)

Hoofdwerk: (C-g3)
Bourdon 16
Prestant 8
Roerfluit 8
Gemshoorn 8
Salicional 8
Octaaf 4
Fluit 4
Quint 2 2/3
Octaaf 2
Mixtur 4 st.
Cornet 4-5 st.
Trompet 8

Zwelwerk: (C-g3)
Zachtgedekt 16
Vioolprestant 8
Holpijp 8
Gamba 8
Vox Celeste 8 (c0)
Open fluit 4
Quintfluit 2 2/3 *
Woudfluit 2
Basson-Hobo 8
*: C-fis0 = 2 2/3, g0-g3
2 2/3 + 1 3/5

Pedaal: (C-f1)
Prestant 16
Subbas 16
Octaafbas 8
Gedekt 8
Cello 8
Coraalbas 4
Bazuin 16

Speelhulpen:
I+II, P+I, P+II
I+I 4′, II+II 4′, I+II 16′,
I+II 4′, P+P 4′
Generaal crescendo
7 vaste combinaties:
PP, P, MP, MF, F, FF, T
Handregistratie
1 vrije combinatie
Aut. Ped.