Garding, Sankt Christians-Kirche

Foto: LP-hoes

  • De orgelkas van het Hauptwerk dateert uit 1512, het rugpositief uit 1654. Het is niet bekend wie het orgel in 1512 gebouwd heeft, maar het is in elk geval een orgelmaker uit Lübeck geweest. Het rugwerk werd mogelijk toegevoegd door Tobias Brunner. In 1608 is een Regal 8′ geplaatst in een apart kastje, dat boven de speeltafel is geplaatst.
  • In de loop van de tijd werd het orgel herhaaldelijk gereviseerd en gewijzigd. Ingrijpend was de verbouwing en vernieuwing door Johann Joachim Maaßen in 1756. In 1898 bouwde de firma Sauer een geheel nieuw orgel met  pneumatische tracturen en kegelladen achter het oude front. Het rugpositief was leeggehaald. Op 30 september 1898 heeft Heynsen het instrument gekeurd. Heynsen had ook de dispositie ontworpen en was als adviseur bij de bouw betrokken. De firma Karl Schuke bouwde in 1974 een nieuw binnenwerk met mechanische tractuur en sleepladen in de oude kassen. Het orgel van Sauer werd afgebroken.

Dispositie:

Hauptwerk: C – g3 Prinzipal 8′, Rohrflöte 8′, Oktave 4′, Oktave 2′, Mixtur 4-5 fach (1 1/3′), Trompete 8′, Regal 8′.
Rückpositiv: C – g3 Gedackt 8′, Prinzipal 4′, Rohrflöte 4′, Gemshorn 2′, Quinte 1 1/3′, Sesquialtera 2 fach, Scharff 3-4 fach (2/3′), Tremulant.
Pedal: Subbaß 16′, Prinzipal 8′, Choralbaß 4′, Hintersatz 4 fach (2 2/3′), Fagott 16′.
Koppelingen: Hauptwerk – Rückpositiv, Pedal – Hauptwerk, Pedal – Rückpositiv.
Speelhulpen: Zimbelstern.