Wien, Augustinerkirche

Foto: Koen van Andel

Voor de Tweede Wereldoorlog stond in de Augustinerkirche een orgel van Mauracher. Het werd tijdens de oorlog gedemonteerd en opgeslagen in een zijkapel. Helaas is het instrument  bij een bombardement toch grotendeels verloren gegaan. Na de oorlog bouwde Rieger pas in 1976 een nieuw mechanisch sleepladen-orgel. De nog bruikbare delen van het oude instrument, waaronder het grootste deel van de kas en het front, werden opnieuw gebruikt. De Tremulant van het Continuowerk en het Regalwerk is gecombineerd. De orgelkas is door Johann Hencke gemaakt, en werd in de jaren 1727-1730 gebouwd. In 1784 verhuisde dit orgel naar de Augustinerkirche in Wenen.

Dispositie:

Hauptwerk: (C-g3)
Quintade 16′
Principal 8′
Rohrflöte 8′
Gemshorn 8′
Cornett 5f. 8′ (g°)
Octav 4′
Spitzflöte 4′
Quinte 2 2/3′
Superoctav 2′
Mixtura major 4-6f.
Mixtura minor 3-4f.
Trompete 16′
Trompete 8′

Schwellwerk (C-g3)
Gedackt 16′
Viola 8′
Bourdon 8′
Unda Maris 8′ (c°)
Principal 4′
Flöte 4′
Nassat 2 2/3′
Hohlflöte 2′
Terz 1 3/5′
Scharff 4-6f.
Cimbel 3f.
Dulzian 16′
Trompete 8′
Oboe 8′
Clairon 4′
Tremblant doux

Continuowerk: (C-g3)
Copula major 8′
Copula minor 4′
Principal 2′
Sesquialter 2f. (d°)
Quinte 1 1/3′
Octav 1′

Regalwerk (C-g3)
Regal 16′
Regal 8′
Regal 4′
Blockflöte 2′
Cimbel 2f. 1/2′
Tremblant fort

Pedal: (C-f1)
Principal 16′
Subbass 16′
Octav 8′
Gedackt 8′
Octav 4′
Rausch-Pfeife 4f. 2 2/3′
Bombarde 16′
Posaune 8′

Koppelingen:
I+II, I+III, III+IV
P+I, P+II, P+IV