Foto’s: Wim Verburg © 2007
Gebouwd door: Christian Gottlieb Friedrich Witte (1873)
Wijzigingen/restauraties: Johan Frederik Witte (1889), J.C. Sanders & Zoon (1948), Jac. van der Linden (1971), Flentrop Orgelbouw (1984)
Op 1 juli 1872 tekende C.G.F. Witte het contract voor de bouw van een nieuw orgel voor de Oud-Katholieke Kerk te Hilversum. Het oude orgel, in 1723 geleverd door Hendrik van der Giessen, werd in maart 1873 te koop aangeboden. Op 7 september 1873 kon het nieuwe orgel in gebruik worden genomen. Het instrument is geplaatst als balustrade-orgel in de kerk aan het Achterhof. Na de ingebruikname van de door P.A. van Weeldenburg ontworpen nieuwe, huidige, kerk op 10 december 1889 plaatste J.F. Witte het orgel. Het werd voorzien van een onderkast en op de galerij geplaatst. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd het orgel geregeld onderhouden en vonden verschillende kleinere reparaties plaats. In 1948 werd de schade hersteld die ontstaan was door de heteluchtverwarming. J.C. Sanders voerde de werkzaamheden uit. Hij maakte het pedaal zelfstandig met behulp van pijpwerk van de Bourdon 16′. Op de plaats hiervan kwam een Sesquialter II sterk, en het bovenmanuaal kreeg een Voix Céleste 8′ op een kantsleep (vanaf c). Het orgel liep in 1958 schade op als gevolg van een brand in de kerk op 27 januari. De orgelkas werd in de jaren hierna opnieuw geschilderd in nieuwe kleuren. In 1970 en 1971 vond een restauratie van het binnenwerk plaats door de firma Jac. van der Linden. Op het Hoofdwerk werd hierbij de Sesquialter vervangen door een Dulciaan 8′, en de Mixtuur werd met één koor vergroot. Het Bovenwerk kreeg een Nasard 2 2/3′ en een Octaaf 2′ in plaats van de Voix Céleste en de Fluit Travers. Tenslotte maakte Van der Linden een zelfstandige pedaallade in de orgelkas met drie registers. Op 4 april 1971 is het orgel weer in gebruik genomen. Bij een revisie door Flentrop in 1984 werd de intonatie van het pijpwerk van Van der Linden verbeterd en is de Dulciaan vervangen door een originele Trompet 8′ van Witte, afkomstig uit het orgel van de Prinsenkerk in Rotterdam. Deze revisie werd op 23 november 1984 afgesloten met een feestelijke ingebruikname.
De dispositie:
Hoofdwerk: (C-f3)
Prestant 8
Roerfluit 8
Octaaf 4
Mixtuur 2-4 st (1873/1970)
Trompet 8
Bovenwerk: (C-f3)
Holpijp 8
Viola 8
Roerfluit 4
Nasard 2 2/3 (1970)
Octaaf 2 (1970)
Pedaal: (C-d1)
Subbas 16 (1873/1970)
Prestant 8 (1970)
Koraalbas 4 (1970)
3 koppels:
Hoofdwerk – Bovenwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Bovenwerk