Zutphen, Grote- of Sint Walburgiskerk, Hoofdorgel

Foto’s: Wim Verburg © 2005/2009

  • Hans Hendrick Baeder bouwde het orgel in 1637-1643. Het was oorspronkelijk geplaatst aan de noordmuur, bij het Mariaportaal. J.W. Timpe breidde het in 1813-1815 aanzienlijk uit, en verplaatste het naar het koor.
  • In 1905/1906 werd het orgel opnieuw verplaatst, nu naar de torenwand. Ook is het instrument toen grondig gerestaureerd door J.C. Sanders en G. Spit. Daarbij zijn alle tongwerken vervangen door nieuwe. Op het bovenmanuaal werden een Viola 8′ en een Voix Céleste 8′ geplaatst.
  • Bij de brand in 1948, waarbij de toren voor een groot deel werd verwoest, liep het orgel ook schade op, maar het kon worden hersteld. In de jaren 1980 werd duidelijk dat een grote restauratie noodzakelijk was. Het wachten was echter op de benodigde gelden. De Stichting Henrick Baederorgel werd in 1986 opgericht, en onder leiding van organist Bert Matter is een restauratieplan opgesteld. In mei 1993 werd een klein orgel geplaatst in het koor van de kerk, zodat het grote orgel kon worden gedemonteerd. De restauratie zou minimaal drie jaar duren. Bij de restauratie is geen reconstructie naar de toestand van 1642 uitgevoerd, maar een ‘optimalisering’ van het Baeder-Timpeconcept uit 1815. Het pijpwerk van Baeder is zoveel mogelijk op de twee klavieren gerangschikt, terwijl het Timpe-pijpwerk naar het derde klavier verhuisde. Er zijn nieuwe tongwerken gemaakt en een deel van de mechaniek is vernieuwd. Aan de binnenzijde is weer een scheiding aangebracht tussen de pedaaltorens en de hoofdwerkkas, de nieuwe hoofdwerklade is hoger gelegd en de kas is kleiner gemaakt, om een betere klankuitstraling te bevorderen. De ingebruikname van het gerestaureerde orgel werd gevierd met een orgelfestival van 27 september tot en met 6 oktober 1996.
  • De stemmingstemperatuur is volgens Hinsz/Freytag met zes getempereerde kwinten van c t/m fis. De toonhoogte is a’ = 443 Hz. en de winddruk is 75 mm.

De dispositie van het Bader (1643) / Timpe 1815-orgel:

Hoofdwerk: C – f3 Quintadena 16′, Prestant 8′ – 1643/1815/1996; discant dubbelkorig, Holpijp 8′, Octaaf 4′, Gemshoorn 4′, Quintfluit 3′, Octaaf 2′ – 1643/1996, Mixtuur IV-VI sterk (2′) – 1643/1996, Cornet IV sterk (4′), Fagot 16′ – 1996, Trompet 8′ (B/D) – 1996.
Rugwerk: C – f3 Quintadeen 8′, Holpijp 8′, Prestant 4′ – 1643/1996; discant dubbelkorig, Fluit 4′, Quint 2 2/3′, Octaaf 2′ – 1643/1996; discant dubbelkorig, Terts 1 3/5′, Quintfluit 1 1/2′, Mixtuur IV-V sterk (1′) – 1643/1996, Kromhoorn 8′ – 1996.
Bovenwerk: C – f3 Prestant 8′ – 1643, Roerfluit 8′ – 1815, Baarpijp 8′ – 1815, Fluit Travers 8′ (discant) – 1996, Octaaf 4′ – 1815, Fluit d’Amour 4′ – 1815, Woudfluit 2′ – 1815, Flageolet 1′ – 1815, Carillon III sterk (4′) – 1815/1996, Vox Humana 8′ – 1996, Tremulant.
Pedaal: C – d1 Prestant 16′, Subbas 16′ – 1815, Octaaf 8′, Gedekt 8′ – 1815, Octaaf 4′, Bazuin 16′ – 1996, Trompet 8′ – 1996, Trompet 4′ – 1996.
Koppelingen: Hoofdwerk – Rugwerk, Hoofdwerk – Bovenwerk, Rugwerk – Hoofdwerk, Pedaal – Hoofdwerk, Pedaal – Rugwerk, Pedaal – Bovenwerk.
Speelhulpen: Tremulant voor het hele werk.

Vulstem Samenstelling
Mixtuur IV-VI sterk (Hoofdwerk) C: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 2/3′. cìs°: 2 2/3′ – 2′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′. fis’: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′ – 1 1/3′ – 1 1/3′. fis”: 4′ – 4′ – 2 2/3′ – 2 2/3′ – 2′ – 2′.
Mixtuur IV-V sterk (Rugwerk) C: 1′ – 1′ – 2/3′ – 1/2′. cìs°: 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 1′ – 2/3′. fis’: 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1′ – 1′. fis”: 4′ – 2 2/3′ – 2′ – 1 1/3′ – 1 1/3′.
Carillon III sterk discant (Bovenwerk) c’: 4′ – 1 3/5′ – 1′.